Home Spanje Spanje Madrid Prijzenkast 1x Wereldkampioen 4x Europees kampioen 1x Nations League Het laatste nieuws over Spanje Vandaag Inside voorspelt Oranje-domper Oranje De la Fuente ziet één groot voordeel voor Spanje tegen Oranje Oranje 15:48 117+ Alle mogelijke tegenstanders Oranje bekend Oranje 23:31 184+ Het nationale voetbalteam van Spanje is actief onder de vlag van zowel de UEFA als de FIFA. De ploeg staat bekend onder de bijnaam La Roja. Het Spaanse nationale team is onderdeel van de RFEF De bijnaam van het team luidt ‘La Roja’ Spanje kroonde zich in 2010 tot wereldkampioen Het nationale team veroverde in 2024 de vierde EK-titel Een jaar eerder won men de Nations League Het nationale voetbalteam van Spanje De Spaanse voetbalploeg maakt deel uit van de Real Federación Española de Fútbol (RFEF). Op 14 oktober 1909 werd de voetbalbond opgericht als Federación Española de Clubs de Football (FECF). FC Barcelona behoorde al vanaf het begin tot de leden, maar Real Madrid weigerde de voetbalfederatie aanvankelijk te erkennen. Er ontstond zelfs een tweedeling binnen het Spaanse voetbal door een tweede bond op te richten. Dit leidde tot onvrede binnen de FIFA, waardoor de clubs uiteindelijk instemden met één bond. In 1920 kwam de nationale ploeg van Spanje voor het eerst in actie. Op de Olympische Spelen, in die tijd het belangrijkste voetbaltoernooi ter wereld, boekte de ploeg in de eerste ronde een 1-0 overwinning op Denemarken. Gastheer België bleek in de kwartfinale echter te sterk (1-3). Men mocht vervolgens in het troosttoernooi aantreden om een zilveren medaille binnen te slepen. Die missie slaagde dankzij overwinningen op Zweden (2-1), Italië (2-0) en Nederland (3-1). Met name Félix Sesúmaga toonde zich trefzeker tijdens het toernooi in Antwerpen. Spanje was eveneens aanwezig op de Olympische Spelen van 1924 en 1928. Tijdens de eindronde in Frankrijk verloor de nationale ploeg met 1-0 van Italië dankzij een eigen doelpunt van Pedro Vallana. Vier jaar later boekten de Spanjaarden een imposante 7-1 overwinning op Mexico, maar in de kwartfinale bleken de Italianen opnieuw te sterk. Na een 1-1 gelijkspel in de eerste wedstrijd ging de replay kansloos verloren: 1-7. Die wedstrijd in Amsterdam staat nog altijd in de geschiedenisboeken als grootste nederlaag ooit. Het logo van de RFEF op het Spaanse tenue (Alamy) WK-debuut Uruguay organiseerde in 1930 het allereerste WK. Deelname was geen abc’tje, aangezien landen alleen op uitnodiging mochten deelnemen. Ook de reisafstand en de financiële verplichtingen vormden een probleem voor Europese landen. Uiteindelijk kon het continent toch een viertal teams afvaardigen, maar Spanje behoorde niet tot die groep. Het team plaatste zich vervolgens wel voor het WK van 1934. In de eerste ronde werd Brazilië met 3-1 opzij gezet, maar in de kwartfinale trok gastheer Italië over twee duels aan het langste eind (1-1, 1-0). Giuseppe Meazza, de latere naamgever van het iconische stadion in Milaan, maakte het winnende doelpunt. In 1936 brak de Spaanse Burgeroorlog uit. Spanje kon daardoor niet deelnemen aan de Olympische Spelen in Berlijn (1936) en het WK in Frankrijk (1938). De omstreden Francisco Franco greep in die jaren de macht, maar de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog maakte een snelle toernooideelname onmogelijk. In de jaren veertig bleef de teller steken op negentien gespeelde oefenwedstrijden. De Spanjaarden wisten daarvan acht in eigen voordeel te beslissen, waaronder 5-1 overwinningen op Portugal (thuis) en Frankrijk (uit). Halve finale op WK Brazilië organiseerde in 1950 het eerste naoorlogse WK. Spanje kwalificeerde zich ten koste van Portugal (5-1 thuis, 2-2 uit) voor deze eindronde. Overwinningen op de Verenigde Staten (3-1), Chili (2-0) en Engeland (1-0) zorgden voor een foutloze groepsfase. De finaleronde bestond eveneens uit een groepsfase. De Spanjaarden trapten af met een 2-2 gelijkspel tegen Uruguay, maar waren vervolgens niet opgewassen tegen Brazilië (1-6) en Zweden (1-3). Een vierde plaats was dan ook het eindresultaat. Tijdens de kwalificatiefase voor het WK van 1954 mocht Spanje het opnemen tegen Turkije. In Madrid behaalde men een overtuigende 4-1 overwinning, maar in Istanbul ging men vervolgens met 1-0 ten onder. De toenmalige regels schreven een beslissingswedstrijd op neutraal terrein voor. In Rome hielden beide landen elkaar in evenwicht (2-2), waardoor de winnaar werd bepaald op basis van kop of munt. De worp van de veertienjarige Luigi Franco Gemma pakte uit in Turks voordeel. Halverwege de jaren vijftig lanceerde de UEFA een nieuw clubtoernooi: de Europacup I, de voorloper van de Champions League. Real Madrid won de eerste vijf edities. Alfredo Di Stéfano groeide uit tot de ster van dat team. Hij stond vooral bekend als Argentijn, maar liet zich desondanks naturaliseren tot Spanjaard. Deze kwaliteitsimpuls volstond echter niet om plaatsing voor het WK van 1958 af te dwingen. Schotland ging er in de kwalificatiegroep met het ticket vandoor. Streep door EK-debuut In 1960 stond het eerste EK op het programma. Spanje rekende in de eerste kwalificatieronde eenvoudig af met Polen (7-2 over twee duels), maar weigerde in de kwartfinale aan te treden tegen de Sovjet-Unie. Dat land fungeerde tijdens de Spaanse Burgeroorlog als tegenstander van dictator Franco, waardoor het regime op de valreep besloot om de nationale ploeg niet af te laten reizen voor de heenwedstrijd. De Sovjet-Unie werd daarmee automatisch tot winnaar uitgeroepen. Spanje maakte in 1962 eindelijk een comeback op een eindtoernooi: het WK in Chili. Met een nederlaag tegen Tsjecho-Slowakije (0-1) en een overwinning op Mexico (1-0) liet men het aankomen op de laatste groepswedstrijd. Adelardo Rodríguez zette het team op voorsprong tegen Brazilië, maar Amarillo zorgde voor een ommekeer in het voordeel van de Seleção: 1-2. De Spanjaarden mochten na de groepsfase huiswaarts, waar de Brazilianen zich later tot wereldkampioen kroonden. Spaanse vreugde in de EK-finale van 1964 (Alamy) Europees kampioen in eigen land Spanje plaatste zich voor het EK van 1964 en kreeg tevens de organisatie toegewezen. In die tijd bestond het deelnemersveld uit welgeteld vier teams. Een 2-1 zege op Hongarije (na verlenging) volstond daardoor al om de finale te bereiken. Bijna tachtigduizend toeschouwers in het Bernabéu zagen Jesús María Pereda al na zes minuten de score openen tegen de Sovjet-Unie. De opponent maakte al snel gelijk, maar in de 84ste minuut besliste Marcelino Martínez de EK-finale alsnog in Spaans voordeel: 2-1. De eerste titel ooit was een feit. In 1966 mocht Spanje als Europees kampioen aan de aftrap verschijnen van het WK in Engeland. Op Villa Park verloor de ploeg met 1-2 van Argentinië, waardoor er meteen veel druk lag op de resterende groepswedstrijden. Het team rekende op Hillsborough af met Zwitserland (2-1), maar een 1-2 nederlaag tegen West-Duitsland bleek vervolgens fataal. Uwe Seeler maakte in de 84ste minuut het winnende doelpunt. Josep Maria Fusté had de score nog wel geopend in Spaans voordeel. De Spanjaarden begonnen moeizaam aan de kwalificatiefase voor het EK van 1968. Men wist zich niet te ontdoen van Ierland en Turkije (allebei 0-0), waar Tsjecho-Slowakije zelfs met 1-0 te sterk bleek. Een 2-1 zege op diezelfde ploeg zorgde voor een sprankje hoop. Spanje was na die wedstrijd uitgespeeld, in tegenstelling tot Tsjecho-Slowakije. De concurrent stelde echter teleur tegen Turkije (0-0 en Ierland (1-2), waardoor Spanje alsnog door mocht naar de kwartfinale. Wereldkampioen Engeland bleek daarin te sterk en plaatste zich voor de eindronde. Magere jaren Spanje plaatste zich ook niet voor het WK van 1970. In een groep met België, Finland en Joegoslavië moest de EK-winnaar van 1964 genoegen nemen met een derde plaats. Een grijze periode brak aan voor de nationale ploeg, dat zich evenmin kwalificeerde voor de eindtoernooien van 1972 (EK), 1974 (WK) en 1976 (EK). Pas in 1978 mocht men eindelijk weer aantreden op een groot toernooi, maar de WK-groep met Brazilië, Oostenrijk en Zweden als tegenstanders bleek meteen het eindstation. Op het EK van 1980 was Spanje er eveneens bij. Met België, Engeland en Italië bevond het team zich in een loodzware groep. Het doelpuntloze gelijkspel tegen gastheer Italië bood nog wel perspectief, maar de overige wedstrijden gingen verloren. Op het WK van 1982 wist men eindelijk weer eens de groepsfase te overleven door als nummer twee achter Noord-Ierland te eindigen. In de tweede ronde werd men alsnog uitgeschakeld door toedoen van West-Duitsland (1-2) en Engeland (0-0). Spanje bereikte het EK van 1984 dankzij een controversiële 12-1 zege op Malta, waardoor Nederland naast een ticket greep. Het team beschaamde het vertrouwen niet en bereikte ten koste van Denemarken (na strafschoppen) de finale. Frankrijk bleek als gastheer te sterk: 0-2. Een weerzien met de Denen op het WK van 1986 resulteerde zelfs in een klinkende overwinning: 5-1. Emilio Butragueño maakte maar liefst liefst vier doelpunten. Zijn team ging er in de kwartfinale alsnog af door toedoen van België, dat de strafschoppenserie in eigen voordeel besliste. Raúl en Pep Guardiola vieren een Spaans doelpunt (Alamy) Hoopvolle generatie stelt teleur Op het EK van 1988 sneuvelde Spanje al in de groepsfase. Bondscoach Miquel Muñoz trok zijn conclusies na de nederlagen tegen Italië (0-1) en West-Duitsland (0-2), maar zijn opvolger Luis Suárez wist vervolgens geen glansrijk WK neer te zetten. Het avontuur van 1990 eindigde in de achtste finale door toedoen van Joegoslavië (na verlenging). Tot overmaat van ramp kwalificeerde het team zich vervolgens überhaupt niet voor het EK van 1992. Datzelfde jaar wist de jeugdploeg wel goud te behalen op de Olympische Spelen in Barcelona. Spelers als Santiago Cañizares, Albert Ferrer, Pep Guardiola en Luis Enrique maakten deel uit van de succesvolle generatie van Spanje. Met Real Madrid-aanvaller Raúl dienden zich in de jaren negentig meer grote namen aan bij de nationale ploeg. De verwachtingen waren dan ook hoog, maar de prestaties bleven achterwege. In 1994 (WK) en 1996 (EK) sneuvelde het team in de kwartfinale door toedoen van Italië (1-2) en Engeland (na strafschoppen). Op het WK van 1998 was de groepsfase zelfs al het eindstation voor La Roja. Spanje werd op EURO 2000 in de kwartfinale uitgeschakeld door Frankrijk. Bij een 1-2 achterstand faalde Raúl hopeloos vanaf de strafschopstip. In die periode dienden zich nieuwe talenten aan, waaronder doelman Iker Casillas, verdediger Carles Puyol en middenvelder Xavi Hernández. Dit leidde niet meteen tot succes. Tussen 2002 en 2006 werd men achtereenvolgens in de kwartfinale, groepsfase en achtste finale uitgeschakeld. Vooral de omstreden WK-uitschakeling in 2002 deed pijn, aangezien thuisland Zuid-Korea vermeende hulp kreeg van de arbitrage. Fernando Torres na de EK-winst van 2008 (Alamy) Drie eindzeges op rij In 2006 zwaaide 102-voudig international Rául af als Spaans international. Met namen als Casillas, Puyol, Sergio Ramos, Xabi Alonso, Cesc Fàbregas, Andrés Iniesta, Xavi, David Villa en Fernando Torres stelde bondscoach Luis Aragonés desalniettemin een prachtige selectie samen. In de groepsfase bleef men foutloos door achtereenvolgens Rusland (4-1), Zweden (2-1) en Griekenland (2-1) te verslaan. Ten koste van Italië (na strafschoppen), Rusland (3-0) en Duitsland (1-0) kroonde men zich vervolgens tot Europees kampioen. Torres maakte in de finale de winnende treffer. Spanje rekende in 2010 opnieuw af met Duitsland (1-0). Puyol kopte zijn team in Zuid-Afrika naar de WK-finale, waarin men mocht aantreden tegen het Nederlands elftal. Er ontstond een spijkerharde finale. John Heitinga kreeg tijdens de verlenging zijn tweede gele kaart, waardoor de Spanjaarden een voordeel kregen voor de laatste tien minuten. Iniesta wist dat voordeel uit te buiten door in minuut 116 de winnende treffer binnen te schieten: 1-0. Voor het eerst in de geschiedenis mocht Spanje zich wereldkampioen noemen. Na de WK-triomf van 2010 verschenen de Spanjaarden ook met frisse moed aan de aftrap van EURO 2012. Met de van FC Barcelona overgenomen Tiki-Taka greep de nationale ploeg onder leiding van bondscoach Vicente del Bosque opnieuw de macht. In de EK-finale maakte men de favorietenrol waar: 4-0 tegen Italië. David Silva, Jordi Alba, Torres en Juan Mata maakten het verschil in Kiev. Opnieuw mocht de hoofdstad Madrid uitlopen voor een volksfeest. Andrés Iniesta met de wereldtitel van 2010 (Alamy) Wrang verval Het WK van 2014 begon voor Spanje met een herhaling van de WK-finale van 2010. Xabi Alonso zorgde vanaf de penaltystip voor een 1-0 voorsprong, maar het Nederlands elftal zorgde vervolgens voor verbazing. Aan de hand van spelers als Wesley Sneijder, Robin van Persie en Arjen Robben trokken de oranjehemden met 1-5 aan het langste eind. Ook Chili bleek vervolgens te sterk voor de titelverdediger (0-2), waardoor de 3-0 zege op Australië er niet meer toedeed. Na drie opeenvolgende eindzeges sneuvelde het avontuur in 2014 al in de groepsfase. Spanje werd in 2016 ook als Europees kampioen onttroond. In de achtste finale zegevierde Italië met 0-2. La Roja probeerde in de volgende jaren eerherstel tot stand te brengen, maar dat lukte mondjesmaat. De Spanjaarden bereikten in 2021 nochtans de halve finale van het EK, maar Italië dwarsboomde een nieuwe finaleplaats vanaf de strafschopstip. Op de WK’s van 2018 (Rusland) en 2022 (Marokko) ging het zelfs al in de achtste finale mis vanaf elf meter. Luis de la Fuente als Europees kampioen (Alamy) Glansrijk EK in Duitsland Oud-international Luis Enrique vertrok na het WK van 2022 als bondscoach. De RFEF besloot in Luis de la Fuente een verrassende naam naar voren te schuiven als diens opvolger. Onder zijn leiding werden allerlei veranderingen doorgevoerd binnen de Spaanse ploeg, dat daardoor weer begon te swingen. Dit resulteerde in 2023 in een nieuw succesverhaal door het winnen van de Nations League. Op Nederlandse bodem rekende men af met een penaltytrauma door Kroatië te verslaan. Op het EK van 2024 maakte Spanje opnieuw indruk. Het team van De la Fuente rekende achtereenvolgens af met Kroatië (3-0), Italië (1-0), Albanië (1-0) en Georgië (4-1), waardoor in de kwartfinale een clash met gastland Duitsland op het programma stond. Florian Wirtz zorgde vlak voor tijd nog voor een verlenging, maar daarin trokken de Spanjaarden alsnog aan het langste eind: 2-1. Mikel Merino bezorgde zijn team een plek in de halve finale. Ultieme glorie volgde door ook Frankrijk en Engeland (allebei 2-1) te verslaan. Mikel Oyarzabal groeide uit tot matchwinner. Rodri werd in 2024 verkozen tot EK-uitblinker én Ballon d’Or-winnaar. Lamine Yamal verkreeg op zijn beurt de award voor grootste talent toegewezen. Spanje op eindtoernooien Sinds de jaren dertig is Spanje actief in de kwalificatiefase voor EK’s en WK’s. In de onderstaande tabel treft u een overzicht. EK’s JaarResultaatJaarResultaat1960Teruggetrokken1996Kwartfinale1964Kampioen2000Kwartfinale1968Niet gekwalificeerd2004Groepsfase1972Niet gekwalificeerd2008Kampioen1976Niet gekwalificeerd2012Kampioen1980Groepsfase2016Achtste finale1984Tweede2021Halve finale1988Groepsfase2024Kampioen1992Niet gekwalificeerd* Alleen deelgenomen kwalificatiefases zijn hierin opgenomen WK’s JaarResultaatJaarResultaat1934Kwartfinale1990Achtste finale1950Vierde1994Kwartfinale1954Niet gekwalificeerd1998Groepsfase1958Niet gekwalificeerd2002Kwartfinale1962Groepsfase2006Achtste finale1966Groepsfase2010Kampioen1970Niet gekwalificeerd2014Groepsfase1974Niet gekwalificeerd2018Achtste finale1978Groepsfase2022Achtste finale1982Tweede ronde2026?1986Kwartfinale* Alleen deelgenomen kwalificatiefases zijn hierin opgenomen Spanje versus Nederland Op 5 september 1920 stonden Nederland en Spanje voor het eerst tegenover elkaar. De strijd om zilver op de Olympische Spelen werd beslist in Spaans voordeel: 3-1. Sindsdien is het aantal onderlinge ontmoetingen opgelopen tot dertien. Oranje heeft een licht voordeel opgebouwd met zes overwinningen, waar La Roja vijfmaal aan het langste eind trok. Twee ontmoetingen eindigden onbeslist. Ook het doelsaldo is lichtjes in het voordeel van de Nederlanders: 18-19. Nederland en Spanje troffen elkaar nog nooit op een EK. Wel stonden beide landen tegenover elkaar op de WK’s van 2010 en 2014. De Spanjaarden wonnen in 2010 zelfs de wereldtitel door de oranjehemden te verslaan dankzij een treffer van Andrés Iniesta (1-0). Vier jaar later wist het Nederlands elftal revanche te nemen door in de groepsfase met 1-5 te winnen. Sindsdien is Oranje ongeslagen, aangezien ook de vriendschappelijke duels van 2015 (2-0) en 2020 (1-1) een positieve uitslag opleverde. Veelgestelde vragen over het Spaanse voetbalteam Wanneer werd de Spaanse voetbalbond opgericht? De RFEF is sinds 1909 actief Waar speelt de nationale voetbalploeg de thuiswedstrijden? Spanje heeft geen vaste thuisbasis. Barcelona, Madrid, Sevilla en Valencia fungeerden onder meer als uitvalsbasis Waar kan ik de Spaanse voetbalploeg vinden op sociale media? De RFEF heeft onder meer accounts op Facebook, Instagram en X Laatste update: 18 november 2024 Lees Meer Meer nieuws over Spanje Nations League 22:46 15+ Kroatië-Portugal in evenwicht, Spanje wint alsnog Interview 09:08 473+ Casillas blij met vergeving Nederlanders: “Slechts een spelletje” Oranje 23:10 1033+ Oranje wacht loodzwaar karwei in kwartfinale Nations League 22:46 65+ Spanje wint groep, Portugal vernedert Polen Primera División 15:34 112+ Iniesta verrast en koopt voetbalclub: ‘Interessant, deze stad heeft potentieel’ Nations League 14:15 9+ Voorbeschouwing Denemarken – Spanje: Spanje gaat voor groepswinst Premier League 22:44 64+ Rodri sluit bijzonder jaar af met Ballon d’Or WK 2026 09:55 17+ Spaanse Bondscoach De La Fuente: ‘De media weet niks, maar wij wel’ Nations League 22:38 9+ Spanje ondanks dramatische actie Morata langs Servië LaLiga 16:00 116+ Yamal keert voortijdig terug naar FC Barcelona Populaire spelers Spanje Joselu Age: 34 Kepa Arrizabalaga Age: 30 Lamine Yamal Age: 17 Alejandro Baldé Age: 21 Nacho Fernández Age: 34 Pedri Age: 22 Nico Williams Age: 22 Gavi Age: 20 Fabián Ruiz Age: 28 Marco Asensio Age: 28 Marc Cucurella Age: 26 Pau Torres Age: 27 Mikel Oyarzabal Age: 27 Aymeric Laporte Age: 30 Mikel Merino Age: 28 Spanje Trainer Luis de la Fuente Toernooi UEFA Nations League A Grp. 4 Wedstrijden Gespeeld 6 Games won 5 Doelpunten 13 – 4 Clean Sheets 3 Vorm Doelmannen WG Leeftijd 1 David Raya 5 29 3 2 – – 1 – 13 Alex Remiro 1 29 – 2 – 1 – – 23 Robert Sanchez 1 27 – – 1 – – – Verdedigers WG Leeftijd 2 Pedro Porro 3 25 – 1 – – – – 3 Alejandro Grimaldo 4 29 – – 1 – – – 4 Pau Cubarsi 2 17 – – 1 – – – 5 Daniel Vivian 4 25 – – 1 1 – – 12 Oscar Mingueza 1 25 – – – – – – 14 Aymeric Laporte 5 30 1 – – – – – 17 Marc Cucurella 3 26 – – – 1 – – 18 Aitor Paredes 1 24 – – – – – – Middenvelders WG Leeftijd 6 Mikel Merino 3 28 – – 1 2 – – 8 Fabian Ruiz 6 28 2 1 1 3 – – 11 Nico Williams 4 22 – – 1 3 – – 16 Marc Casado 2 21 – – 1 – – – 20 Pedri 6 22 – – 3 3 – – 21 Pablo Barrios 1 21 – – 1 – – – Aanvallers WG Leeftijd 7 Alvaro Morata 4 32 1 – 1 3 1 – 9 Samuel Aghehowa 1 20 – – 1 – – – 10 Dani Olmo 2 26 – 1 – 2 1 – 15 Bryan Zaragoza 2 23 1 – 2 – 1 – 19 Yeremi Pino 2 22 1 – 1 1 1 – 22 Bryan Gil 1 23 1 – 1 – – – – Ayoze Pérez 2 31 1 1 – 2 1 – – Lamine Yamal 3 17 – 1 – 2 1 – Coach Luis de la Fuente # UEFA Nations League A Grp. 4 WG GW G V DV DT DVE P Vorm 1 Spanje 6 5 1 0 13 4 9 16 2 Denemarken 6 2 2 2 7 5 2 8 3 Servië 6 1 3 2 3 6 -3 6 4 Zwitserland 6 0 2 4 6 14 -8 2