Italië

Rome

Prijzenkast

4x Wereldkampioen

2x Europees kampioen

Het laatste nieuws over Italië

Het nationale voetbalteam van Italië is actief onder de vlag van zowel de UEFA als de FIFA. De ploeg staat bekend onder de bijnamen La Squadra Azzurra en Azzurri.

  • Het Italiaanse nationale team maakt deel uit van de FIGC
  • De bijnaam van het team luidt ‘La Squadra Azurrra’ of ‘Azzurri’
  • Italië werd vier keer wereldkampioen
  • De Europese titel werd tweemaal een prooi
  • Het land organiseerde meerdere eindrondes

Het nationale voetbalteam van Italië

De nationale voetbalploeg van Italië maakt deel uit van de Federazione Italiana Giuoco Calcio (FIGC). In 1898 werd de voetbalbond opgericht. De eerste interlandwedstrijd liet vervolgens nog even op zich wachten, aangezien pas op 15 mei 1910 een onderonsje met Frankrijk op het programma stond. In Milaan maakte het nationale team meteen indruk middels een afgetekende overwinning: 6-2.

Rond de Eerste Wereldoorlog was er nog geen sprake van een WK of EK. In die tijd stond de Olympische Spelen bekend als belangrijkste voetbaltoernooi. Italië mocht in 1920 voor het eerst deelnemen, maar struikelde in de kwartfinale over Frankrijk (1-3). Vier jaar later fungeerde Parijs als decor. De Azzurri wisten zich te ontdoen van Spanje (1-0) en Luxemburg (2-0), maar dankzij Zwitserland bleek de kwartfinale opnieuw het hoogst haalbare (1-2).

Amsterdam kreeg de Olympische Spelen van 1928 toegewezen. Italië maakte een goede indruk door Frankrijk (4-3) en Spanje (1-1, 7-1) te verslaan. De replay staat nog altijd in de boeken als grootste nederlaag ooit voor de Spanjaarden. Uruguay bleek in de halve finale wel te sterk (2-3), maar in de strijd om brons blonk de doelpuntenmachine als vanouds: 11-3 tegen Egypte. Angelo Schiavio, Elvio Banchero en Mario Magnozzi maakten allen een hattrick.

Logo FIGC (Italië)
Het logo van de FIGC (Alamy)

Twee WK-titels op rij

Uruguay had in 1930 de eer om het allereerste WK te organiseren. Vanwege de reisafstand en de financiële verplichtingen stonden landenteams totaal niet te springen om deel te nemen, maar met steun van de Uruguayaanse regering verschenen er toch nog dertien landen aan de aftrap. Europa werd vertegenwoordigd door een viertal landen: België, Frankrijk, Joegoslavië en Roemenië. Aan de Italiaanse ploeg ging deze primeur dus voorbij.

Voor het WK van 1934 was wel een kwalificatietraject nodig. Italië won de heenwedstrijd tegen Griekenland met 2-0, mede dankzij een dubbelslag van Giuseppe Meazza. Hij groeide later uit tot naamgever van het stadion van zowel AC Milan als Internationale, dat ook wel bekend staat als San Siro. Op verzoek van de FIGC en de Italiaanse regering besloten de Grieken zich vervolgens terug te trekken voor de return. Men plaatste zich daardoor automatisch voor de eindronde in eigen land, een unicum in de WK-geschiedenis.

Italië rekende in 1934 af met achtereenvolgens de Verenigde Staten (7-1), Spanje (1-1, 1-0), Oostenrijk (1-0) en Tsjecho-Slowakije (2-1). Angelo Schiavio maakte eindronde, door dictator Benito Mussolini gebruikt als propagandamiddel, vier doelpunten. Vier jaar later wist Silvio Piola dat aantal te verbeteren door een handvol doelpunten te produceren. Mede daardoor prolongeerden de Azzurri de wereldtitel. Noorwegen (2-1), Frankrijk (3-1), Brazilië (2-1) en Hongarije (4-2) fungeerden als slachtoffers.

Magere jaren

In de jaren veertig werd het Italiaanse voetbal gedomineerd door Torino, dat tussen 1942 en 1949 vijf titels veroverde. Il Grande Torino leverde logischerwijs een groot aantal spelers aan de nationale ploeg van Italië, maar op 4 mei 1949 verongelukte de voltallige selectie nabij Turijn. Aanvoerder Riccardo Carapellese en Giuseppe Moro waren daardoor de enige Torino-spelers die in 1950 naar Brazilië afreisden voor het eerste naoorlogse WK. Het team besloot de reis naar Zuid-Amerika per boot af te leggen.

Italië trapte het WK van 1950 af met een 2-3 nederlaag tegen Zweden. Paraguay kreeg vervolgens nog wel klop (2-0), maar vanwege het ontbreken van een derde groepswedstrijd bleek de eerste nederlaag praktisch al uitschakeling. De onttroonde wereldkampioen hoopte in 1954 een nieuw succesverhaal tot stand te brengen, maar sneuvelde opnieuw in de groepsfase. Er moest een play-offwedstrijd aan te pas komen om de nummer twee achter Engeland aan te wijzen. Zwitserland greep dat ticket door in de eindfase uit te lopen naar 4-1.

Voor de kwalificatiefase van het WK van 1958 werd Italië ingedeeld bij Noord-Ierland en Portugal. Op papier een haalbare groep, maar een 2-1 nederlaag in Belfast in de laatste speelronde bleek fataal. Voor het eerst faalde La Squadra Azzurra al tijdens de kwalificatie. De EK’s van 1960 en 1964 ging eveneens voorbij aan de Italiaanse voetballers, die zich wel kwalificeerden voor het WK’s van 1962 en 1966. In beide gevallen bleek de groepsfase ook meteen het eindstation.

Giacinto Facchetti (1968, Italië)
Giacinto Facchetti met de EK-beker van 1968 (Alamy)

Europees kampioen in Rome

Met overmacht wisten de Italianen zich te kwalificeren voor het EK van 1968. Het deelnemersveld bestond destijds uit welgeteld vier landen, waardoor de UEFA pas na afloop van de kwalificatie besloot om het gastland aan te wijzen. Italië kreeg deze eer toegewezen. Na een doelpuntloze halve finale tegen de Sovjet-Unie kreeg men de finaleplaats toegewezen op basis van ‘kop of munt’. Joegoslavië ging vervolgens over twee wedstrijden door de knieën in Stadio Olimpico in Rome (1-1, 2-0).

Als Europees kampioen verscheen Italië in 1970 aan de aftrap van het WK. In een groep met Israël, Uruguay en Zweden volstond een doelsaldo van 1-0 over drie wedstrijden om door te gaan naar de knock-outfase. Tegen gastheer Mexico (4-1) en West-Duitsland (4-3) wist men vervolgens wel spektakel te bieden, maar een derde wereldtitel bleef uit. De finale tegen Brazilië eindigde in een 1-4 nederlaag. Roberto Boninsegna maakte de gelijkmaker van Pelé tevergeefs onschadelijk.

Een sterke generatie raakte langzaamaan op leeftijd en dat was van invloed op de prestaties. Italië kwalificeerde zich niet voor de EK’s van 1972 en 1976. Op het WK van 1974 was men wel weer van de partij, maar een 3-1 overwinning op Haïti en een 1-1 gelijkspel tegen Argentinië waren niet toereikend om door te stoten. In de laatste speelronde van de groepsfase moest men buigen voor Polen (1-2), waardoor de Argentijnen aan een 4-1 zege op Haïti voldoende hadden voor plek twee.

Paolo Rossi (Italië, 1982)
Paolo Rossi bejubelt een Italiaans doelpunt (Alamy)

Derde wereldtitel

Op het WK van 1978 begonnen Nederland en Italië met elk drie punten aan de laatste groepswedstrijd. Arie Haan kogelde de oranjehemden naar een 1-2 overwinning en ontnam de Italianen daarmee een WK-finale. De troostfinale tegen Brazilië ging vervolgens met dezelfde cijfers verloren. Het EK van 1980 verliep nagenoeg identiek. De Azzurri verspeelden de groepswinst aan België door de afsluitende groepswedstrijd met 0-0 af te sluiten en verloren vervolgens de troostfinale van Tsjecho-Slowakije (na strafschoppen).

Een tweede plaats achter Joegoslavië volstond voor deelname aan het WK van 1982. Met Argentinië en Brazilië trof men een loodzware groep, maar de Zuid-Amerikaanse landen werden allebei verslagen (2-1 en 3-2). Ten koste van Polen (0-2) en West-Duitsland (3-1) greep Italië de wereldtitel. Paolo Rossi groeide uit tot uitblinker door zesmaal te scoren, waaronder de openingstreffer in de WK-finale. Ook Marco Tardelli en Alessandro Altobelli deelden mee in de feestvreugde.

De feestvreugde in Italië kwam ten einde door een bedroevende EK-kwalificatieyclus. In een groep met Cyprus, Roemenië, Tsjecho-Slowakije en Zweden wist men alleen het eerstgenoemde land onder zich te houden. Het team toonde lichte beterschap door op het WK van 1986 de achtste finale te bereiken (exit tegen Frankrijk). In 1988 bereikte men vervolgens weer de halve finale van het EK, maar de Sovjet-Unie blokkeerde een clash met het Nederlands elftal (0-2).

Net niet

Italië mocht in 1990 voor de tweede keer het WK organiseren. De eerste keer leverde dat meteen de wereldtitel op (1934), maar het Argentinië van Diego Maradona bleek in de halve finale te sterk. Roberto Donadoni en Aldo Serena faalden in de strafschoppenserie. Het gastland sloot het wereldkampioenschap wel af met een bescheiden glimlach door Engeland in de troostfinale met 2-1 te verschalken. Roberto Baggio en Salvatore Schillaci maakten in die wedstrijd het verschil.

Na een misgelopen EK-ticket wist Italië in 1994 wel de finale van het WK te bereiken. Baggio leidde zijn team in de halve finale langs Bulgarije (2-1), maar groeide desondanks uit tot schlemiel door tegen Brazilië een strafschop huizenhoog over te schieten. Franco Baresi en Daniele Massaro faalden eerder al, waardoor de vijfde penaltynemer van de Zuid-Amerikanen niet eens meer aan de bak hoefde. Een hard gelag voor bondscoach Arrigo Sacchi, die eerder furore maakte als trainer van AC Milan.

In het restant van de jaren negentig greep Italië opnieuw naast succes. Op het EK van 1996 sneuvelde de ploeg al in de groepsfase, waar op het WK van 1998 de kwartfinale het eindstation vormde dankzij Frankrijk (na strafschoppen). In 2000 bereikten de Italianen de EK-finale juist vanaf elf meter, ten koste van het Nederlands elftal. Marco Delvecchio dacht de finale vervolgens te beslissen, ware het niet dat Sylvain Wiltord diep in blessuretijd toch nog de 1-1 maakte voor Frankrijk. David Trezeguet maakte in de verlenging de Golden Goal.

Francesco Toldo (Italië, 2000)
Francesco Toldo fungeerde in 2000 als Oranje-beul (Alamy)

Woede maakt plaats voor euforie

De verloren EK-finale van 2000 dreude even na bij Italië. Het team wist in de volgende jaren geen grote successen neer te zetten. Op het WK van 2002 eindigde het avontuur in de achtste finale door toedoen van Zuid-Korea, dat in de verlenging de Golden Goal maakte via Ahn Jung-hwan. De afgekeurde goal van Damiano Tommasi en de rode kaart van Francesco Totti zorgden voor grote boosheid aan Italiaanse zijde. Bondscoach Giovanni Trappatoni en Totti beschuldigden de FIFA van een complot, waar Ahn zelfs werd ontslagen door zijn club Perugia.

Italië sneuvelde in 2004 al in de groepsfase van het EK, ondanks een 2-1 zege op Bulgarije. Denemarken en Zweden gingen er in die groep met de knock-outfasetickets vandoor. Trappattoni nam na opnieuw een controversiële uitschakeling afscheid als bondscoach. Hij werd opgevolgd door Marcelo Lippi, die de beschikking kreeg over spelers als Gianluigi Buffon, Fabio Cannavaro, Marco Materazzi, Gennaro Gattuso, Andrea Pirlo, Luca Toni en AS Roma-icoon Totti.

In 2006 won Italië de groep met Ghana, Tsjechië en de Verenigde Staten als tegenstanders. Australië vormde in de achtste finale een zware dobber, maar een opzichte valpartij van Fabio Grosso gaf de doorslag. Totti benutte in de slotseconden een strafschop: 1-0. Oekraïne (3-0) en Duitsland (2-0) konden de opmars vervolgens niet tot stilstand brengen. In de WK-finale maakte Zinédine Zidane al snel de 0-1, maar Materazzi zorgde al na negentien minuten voor de gelijkmaker. Diezelfde verdediger lokte in de verlenging een rode kaart van Zidane uit. Het Franse tiental ging vervolgens in de strafschoppenserie ten onder. Fabio Grosso schoot de winnende penalty binnen.

Wereldkampioen in 2006 (Pro Shots)

EK-finale tussen magere jaren

Italië wist tussen 2008 en 2016 redelijk te presteren op de EK’s. In 2012 reikte men zelfs tot de finale van de Europese eindronde, maar het destijds ongenaakbare Spanje trok aan het langste eind: 0-4. Vier jaar eerder was men door diezelfde Spanjaarden uitgeschakeld in de kwartfinale (na strafschoppen). Het EK-avontuur van 2016 kwam eveneens ten einde in de kwartfinale, met ditmaal Duitsland als boosdoener. Een bloedstollende strafschoppenserie gaf de doorslag namens de Mannschaft.

Het WK-podium bezorgde Italië daarentegen grote problemen. In 2010 en 2014 wist men de groepsfase niet te overleven. Mario Balotelli bezorgde zijn team in Brazilië (2014) weliswaar een uitstekende start ten koste van Engeland, maar Costa Rica en Uruguay zegevierden vervolgens allebei met 0-1. Luis Suárez zorgde dat toernooi voor verbazing door Giorgio Chiellini te bijten. Tot overmaat van ramp liep men ook nog eens het wereldkampioenschap van 2018 mis. Zweden zegevierde in de play-offs met een miniem verschil (1-0 uit, 0-0 thuis).

Italië viert de EK-winst van 2021
Italiaanse vreugde na de EK-winst van 2021 (Alamy)

Tweede Europese titel

Italië veroverde in 2021 de eerste EK-titel sinds 1968. Het afscheid van recordinternational Buffon (175 interlands) gaf Gianluigi Donnarumma de kans om te schitteren onder de lat. Onder leiding van Roberto Mancini wist hij uit te blinken in de strafschoppenseries tegen Spanje (halve finale) en Engeland (finale). Zijn redding op de strafschop van Bukayo Saka betekende eindelijk weer EK-succes voor La Squadra Azzurra. De doelman werd zelfs verkozen tot beste speler van het toernooi.

De Europees kampioen zorgde voor een schok in de kwalificatiecyclus voor het WK van 2022. Zwitserland duwde Italië naar de play-offs, waar Noord-Macedonië voor een absolute stunt zorgde (0-1). Voor de tweede keer op rij greep men naast een ticket voor het wereldkampioenschap. Richting het EK van 2024 had men het wéér lastig, maar op de valreep wist men Oekraïne van de tweede plaats achter Engeland af te houden. Het onderling resultaat gaf daarbij de doorslag.

Italië trapte het EK van 2024 af met een 2-1 zege op Albanië. Een eigen doelpunt van Riccardo Calafiori bezorgde Spanje vervolgens een driepunter (0-1), waardoor de ontmoeting met Kroatië allesbeslissend werd. Luka Modric leek de titelverdediger al in de groepsfase huiswaarts te sturen, maar diep in blessuretijd wist Mattia Zaccagni dat te voorkomen middels een prachtige uithaal. In de achtste finale ging het vervolgens alsnog mis door toedoen van Zwitserland (0-2).


Italië op eindtoernooien

Sinds de jaren dertig is Italië actief in de kwalificatiefase voor EK’s en WK’s. In de onderstaande tabel treft u een overzicht.

JaarResultaatJaarResultaat
1964Niet gekwalificeerd1996Groepsfase
1968Kampioen2000Tweede
1972Niet gekwalificeerd2004Groepsfase
1976Niet gekwalificeerd2008Kwartfinale
1980Vierde2012Tweede
1984Niet gekwalificeerd2016Kwartfinale
1988Halve finale2021Kampioen
1992Niet gekwalificeerd2024Achtste finale
* Alleen deelgenomen kwalificatiefases zijn hierin opgenomen

WK’s

JaarResultaatJaarResultaat
1934Kampioen1986Achtste finale
1938Kampioen1990Derde
1950Groepsfase1994Tweede
1954Groepsfase1998Kwartfinale
1958Niet gekwalificeerd2002Achtste finale
1962Groepsfase2006Kampioen
1966Groepsfase2010Groepsfase
1970Tweede2014Groepsfase
1974Groepsfase2018Niet gekwalificeerd
1978Vierde2022Niet gekwalificeerd
1982Kampioen2026?
* Alleen deelgenomen kwalificatiefases zijn hierin opgenomen

Italië versus Nederland

Het Nederlands elftal speelde tot en met 2024 in totaal 24 officiële interlandwedstrijden tegen Italië. Deze opponent mag gerust een angstgegner worden genoemd, aangezien maar drie wedstrijden in een overwinning resulteerden. Daarentegen trokken de Azzurri elfmaal aan het langste eind en nog eens tien edities eindigden onbeslist. Het doelsaldo is eveneens in het voordeel van de Italianen: 24-33.

Het allereerste onderonsje stond gepland op 13 mei 1920. In Genua hielden beide landen elkaar op een 1-1 gelijkspel dankzij de late gelijkmaker van Enrico Sardi. In december 1928 trokken de Italianen voor de eerste keer aan het langste eind (3-2), waar de Nederlanders tot november 1974 moesten wachten op de eerste zege (3-1). Johan Cruijff maakte in die wedstrijd twee van de drie doelpunten.

Nederland boekte twee van de drie overwinningen op Italië ironisch genoeg op een eindtoernooi. Zowel in 1974 (WK, 2-1) en 2008 (EK, 3-0) trok Oranje aan het langste eind. Tussendoor waren de Italianen wel verantwoordelijk voor een van de pijnlijkste EK-uitschakelingen ooit. De strafschoppenserie op het EK van 2000, nota bene in Nederland, resulteerde in een penaltytrauma. Francesco Toldo werd die avond maar bij één van de zes strafschoppen gepasseerd.

Laatste ontmoeting

Al sinds 2008 wacht Nederland op een nieuwe overwinning op Italië. In 2023 mocht Oranje het weer eens opnemen tegen de Zuid-Europeanen, maar de wedstrijd in de Final Four van de Nations League eindigde in een 2-3 nederlaag. Federico Dimarco, Davide Frattesi en Federico Chiesa waren verantwoordelijk voor dat succes. Steven Bergwijn en Georginio Wijnaldum scoorden tegen voor de thuisploeg.


Veelgestelde vragen over het Italiaanse voetbalteam

Wanneer werd de Italiaanse voetbalbond opgericht?

De FIGC is sinds 1898 actief

Waar speelt de nationale voetbalploeg de thuiswedstrijden?

Italië heeft geen vaste thuisbasis. San Siro (Milaan) en Stadio Olimpico (Rome) werden het vaakst gebruikt

Waar kan ik de Noorse voetbalploeg vinden op sociale media?

De FIGC heeft onder meer accounts op Facebook, Instagram en X

Laatste update: 19 november 2024

Populaire spelers Italië

Doelmannen
WG
Leeftijd
1
4
25
1
4
1
12
27
13
2
28
4
Verdedigers
WG
Leeftijd
2
21
3
6
27
1
3
6
4
5
25
2
6
2
26
1
1
15
23
17
19
19
6
21
2
6
20
6
24
2
1
2
1
21
6
25
1
22
5
31
2
1
Middenvelders
WG
Leeftijd
5
2
26
1
1
8
6
24
1
1
1
14
2
22
1
1
16
6
25
3
4
1
18
2
27
1
23
1
20
1
1
Aanvallers
WG
Leeftijd
7
2
23
2
9
6
25
2
1
1
5
1
10
6
24
1
2