Rafael van der Vaart kijkt met veel plezier naar Ajax-talenten als Naci Ünüvar en Ryan Gravenberch. De voetbalanalist zegt wel iets van zijn eigen doorbraak te herkennen.
“Die positieve arrogantie is iets waar ik van hou. Elk talent dat momenteel doorbreekt bij Ajax, lijkt daarover te beschikken”, vertelt Van der Vaart aan De Telegraaf. “Ze stralen uit: ‘Geef mij die bal maar, dan komt het goed’. En dat vind ik prachtig.”
Van der Vaart deelt wel direct een waarschuwing uit. “Zij zweven nu, zoals ik ook zweefde. Maar het is zaak om snel weer met beide benen op de grond te staan, want je móét scherp zijn. Van een relatief onbekende speler ben je opeens een bekende Nederlander. En dan is het lastig om jezelf te blijven. Maar ga je naast je schoenen lopen, dan kan je carrière weer vrij snel voorbij zijn.”
Maar weet Van der Vaart: “Toen ik debuteerde stond Ajax vierde en draaide het elftal voor geen meter. Je ziet aan Ryan dat het in een team met Hakim Ziyech en Dusan Tadic, dat vorig seizoen in de Champions League een aantal topclubs ondersteboven speelde, heerlijk meevoetballen is.
Eens?
- Ja
- Nee
