“Maar toen hij bij ons was, was het écht een veredelde amateur”

Foppe de Haan keerde in het seizoen 2015-2016 terug als hoofdtrainer van sc Heerenveen. In het verleden had de Fries de beschikking over gerenommeerde spitsen, maar dat seizoen moest hij het stellen met Henk Veerman en Mitchell te Vrede.

De Haan worstelde vrijwel het volledige seizoen met het maken van een keuze. In de podcast Radio Camataru vertelt hij: “Ik vond dat ze beiden niet konden trainen. Ik vond Veerman de aardigste en misschien wel degene die het verst zou kunnen komen, maar je kon er niet aan werken. Als je met ze ging trainen op afwerken, schoten ze moeiteloos honderd ballen over en haalden ze hun schouders op.”

Een schril contrast met spitsen als Marcus Allbäck, Ruud van Nistelrooy en Jon Dahl Tomasson. “Met hen was ik gewend dat ze op goal schoten. Als je dan ging afwerken, dan zat er zoveel pit in, van dáár moet de bal in, dáár! Deze jongens deden eigenlijk maar wat.”

De Haan worstelde dus met deze spitsen. Toch is hij ook zelfkritisch. “Achteraf had ik duidelijker moeten kiezen. Ik had tegen Henk Veerman moeten zeggen: ‘Jij speelt en dan gaan we écht aan het werk. Je mag ook een poosje slecht spelen, maar je speelt.’ Ik heb eigenlijk steeds lopen twijfelen. (…) Maar toen hij bij ons was, was het écht een veredelde amateur.”