De allerlaatste kans voor Fabian Kizito: van dakloos tot international

Foto: De allerlaatste kans voor Fabian Kizito: van dakloos tot international

Fabian Kizito speelde interlands voor Oeganda en kwam binnen bij Fiorentina voordat de ziekte van Pfeiffer zijn carrière vier jaar lang stilzette. Via Team VVCS hoopte hij nog één kans te krijgen, maar een nieuwe club vinden is niet makkelijk met het gat in zijn CV. “Ik geef niet op. Dat zit niet in mijn bloed”, aldus de 33-jarige aanvaller tegenover SoccerNews.nl. Na een turbulente jeugd in een tehuis, het Leger des Heils en op straat gaat Kizito geen gevecht uit de weg.

Interview met Fabian Kizito over zijn obstakels, Oeganda en de ziekte van Pfeiffer

“Het is wel eens anders geweest, maar ik kan zeggen dat ik momenteel op honderd procent zit. Ik ben gestopt bij Team VVCS met een lichte enkelblessure, maar met mijn energie en conditie zit het helemaal goed. Na een paar moeilijke jaren wil ik me er nog één keer toe zetten om alles te geven. In de oefenwedstrijden tegen profclubs heb ik gemerkt dat ik nog met de jonge jongens meekan. Dat smaakt naar meer. Het zou een enorme opluchting zijn als ik een laatste kans krijg. Niet alleen om mijzelf te bewijzen, maar ook om anderen te inspireren. Al is de tunnel nog zo donker, er is altijd een mogelijkheid die je kunt aanpakken.”

“Als ik terugkijk is mijn carrière merkwaardig gelopen. Er zijn twee vragen die altijd in mijn hoofd vechten om voorrang: waarom heb ik zoveel pech gehad? Of was ik gewoon niet goed genoeg? Dat zijn de twijfels die in me omgaan, maar ik kom altijd terug op het vertrouwen in mijzelf. Ik snap het spelletje en kan goals maken, dat hebben verschillende clubs ook in mij gezien. Maar door de omstandigheden in mijn leven is het er nooit helemaal uitgekomen. In mijn puberteit begon ik mijzelf dingen af te vragen. Over mijn familie, mijn achtergrond in Oeganda en over mijzelf. Ik voelde me identiteitsloos en moest op zoek naar wie ik was. Dat werd me te veel, waardoor ik mijn problemen meenam naar het voetbal. Ik speelde in de jeugd van Excelsior, maar begon kansen te missen. Zelfs voor open goal kon ik niet meer scoren. Ik moest vertrekken, maar mijn droom om voetballer te worden, verloor ik niet uit het oog. Opgeven bestaat niet in onze familie.”

Van Oeganda naar Nederland

“Als ik mijn ouders mag geloven werd ik in 1990 geboren in Kampala, de hoofdstad van Oeganda. Mijn moeder heeft een moeilijke jeugd gehad. Ze groeide op in de jungle en heeft daar emotionele trauma’s aan over gehouden, maar ik kreeg daar weinig van mee. Ik heb de eerste zes jaar van mijn leven in Oeganda gewoond en had niets te klagen. We waren een welvarende familie. Van armoede was in ons geval absoluut geen sprake. Toch was het na de oorlog en de dictatuur van Idi Amin voor mijn moeder beter om in het buitenland te gaan studeren. Het was onrustig in het land en mijn opa wilde zijn kinderen een veilige toekomst geven. Mijn moeder vluchtte voor de dictatuur en kwam in het AZC in Groningen terecht. Daar heeft ze jarenlang gewoond. Ze was alleen – mijn vader is zijn eigen weg gegaan – en heeft gevochten voor haar kansen. Ze is naar school gegaan en trouwde met een Nederlandse man. Ik kwam haar achterna en we gingen in Breda wonen. Ik had een kans om bij NAC te gaan spelen, maar we verhuisden plotseling naar Rotterdam.”

Leger des Heils

“Onze situatie veranderde, omdat mijn moeder scheidde van haar man. Dat was een moeilijke scheiding, zwaar en emotioneel. Ik moest voor drie weken uitwijken naar een tehuis, maar ik heb daar bijna vier jaar gezeten. Ik woonde samen met kinderen die thuis veel problemen hadden. Ze schreeuwden tegen de begeleiders, dat maakte grote impact op mij. In mijn cultuur kon je dat absoluut niet doen. Ik voelde me daar niet thuis en kwam met vragen te zitten. Waarom zit ik hier? Waarom ben ik niet bij mijn ouders? Had ik niet beter in Afrika kunnen blijven? Daar hadden we het een stuk beter.”

“Gelukkig mocht ik na een tijdje terug naar mijn moeder. We gingen in Rotterdam wonen, maar ook daar was het verre van perfect. We raakten dakloos en belandden voor zes maanden bij het Leger des Heils. Elke dag om zes uur ’s ochtends stonden we buiten, want dan was de nachtopvang afgelopen. De dagopvang ging pas in de middag open. Ik was jong en wilde alleen maar voetballen, dat was mijn uitlaatklep. In de jeugd van Leonidas maakte ik vrienden, maar die gingen na de training naar huis. Dan vroegen ze aan mij waar ik heenging, maar daar kon ik geen antwoord op geven. Ik wilde niet dat de buitenwereld van onze situatie afwist.”

Dakloos

“Voetballend ging het hartstikke goed en ik maakte de overstap naar Excelsior. In de A-jeugd stond ik een tijdje tussen de topscorers van de competitie, samen met Ricky van Wolfswinkel. Ik raakte helaas geblesseerd en verloor later de focus op het voetbal door alle problemen thuis. Op mijn achttiende werd ik weggestuurd. Ik kwam weer in een dal terecht, mijn relatie ging uit en ik moest ons huis verlaten. Mijn moeder was een tijdje in Afrika en ik kwam alleen op straat te staan. Overdag ging ik naar school, maar ’s avonds zwierf ik rond in Rotterdam. Ik sliep op straat, had geen geld en geen familie in de buurt. Met behulp van vrienden kreeg ik mijzelf weer op de rit. Ik kreeg een baantje in een pizzeria en pakte het amateurvoetbal weer op, maar ik had het gevoel dat ik daar niet thuishoorde. Ik scoorde veel te makkelijk en wilde terug naar een hoger niveau. Ik wisselde vaak van club en kwam tot het tweede amateurniveau van Nederland, maar de stap naar het profvoetbal kwam niet. Totdat ik in 2012 een belletje kreeg uit Oeganda.”

International als amateur

“Het was de bondscoach van Oeganda die belde. Ik verstond hem niet goed en dacht dat iemand me voor de gek hield. Hij zei: ‘We spelen binnenkort een wedstrijd tegen Egypte. Wil je meedoen?’ Ik antwoordde natuurlijk met ja, maar ik kon het niet geloven. Ik belde naar familie in Oeganda om het te checken en zij hadden het al op het nieuws gezien. Een paar dagen later kreeg ik een vliegticket binnen op de mail. Het ging echt gebeuren! Ik ben snel gaan trainen om optimaal voorbereid naar de nationale ploeg te gaan. Dit was de kans waar ik zo lang op had gewacht.”

“Ik moest en zou scoren, dat prentte ik mijzelf in. Tijdens de reis naar Sudan, waar de wedstrijd werd gespeeld, zat ik samen met de Egyptische ploeg in het vliegtuig. Ik liet mijn oog vallen op de keeper en dacht: ‘Ik ga tegen jou scoren’. Zo heb ik meerdere keren naar hem gekeken. Ook tegen een journalist die mee was zei ik: ‘Ik ga deze wedstrijd scoren.’ Ik geloof erg in manifesteren, inbeelden dat iets gaat gebeuren zodat je de realiteit kan beïnvloeden. Ik ging het veld in met een mindset alsof ik Didier Drogba was, de beste Afrikaanse spits van dat moment. Mijn kans zou komen, en die kwam ook. Hossam Ghaly, de oud-Feyenoorder, gaf een slechte pass op zijn keeper, ik pikte de bal op en schoot raak. We verloren met 2-1, maar ik was zielsgelukkig. Ik kreeg weer het vertrouwen dat ik kon voetballen. Na afloop belde ik mijn moeder, die enorm trots was. We konden niet geloven wat er was gebeurd. Ik heb die goal wel honderd keer teruggezien en geniet er nog steeds van.”

Ziekte van Pfeiffer

“Terug in Nederland ging ik met mijn zaakwaarnemer op zoek naar een nieuwe club. Ik kon op amateurbasis aansluiten bij FC Eindhoven, maar die kregen de overschrijving helaas niet voor elkaar. Stages bij Dynamo Dresden en Reggina liepen ook op niets uit, omdat ze vanwege mijn Afrikaanse paspoort een bepaald salaris moesten betalen. Ik had eerder een Nederlands paspoort kunnen krijgen, maar door mijn trots en koppigheid hield ik vast aan mijn roots in Oeganda. Dat werkte tegen me, maar gelukkig kreeg ik een kans in het tweede elftal van Fiorentina. Ik ging naar Italië en begon met trainen. Ik was alleen ontzettend moe. Ik voelde me slap en ging nog harder trainen, maar het werkte averechts. Ik raakte alleen maar vermoeider. Terug in Nederland kwam de dokter erachter dat ik de ziekte van Pfeiffer had.”

“Twee jaar lang heb ik niets kunnen doen. Ik stond ’s ochtends op, nam een glas water en was meteen buiten adem. Ik had totaal geen energie en wilde alleen maar slapen. Mijn karakter zegt dan dat ik door de pijn heen moet trainen, maar daarmee werkte ik mijn lichaam de vernieling in. Ik was superfit, maar kon nu helemaal niets meer. Ook mentaal was het zwaar. Ik wilde zo graag voetballen en stond op het punt om het te maken. Dat werd abrupt onderbroken. Het heeft lang geduurd om daar bovenop te komen. Ik moest herstellen van Pfeiffer, weer een normaal mens worden en daarna op professioneel niveau terugkeren. Dat heeft zeker vier jaar geduurd.”

Gat in CV

“Ik werd beter en kwam via twee amateurclubs bij het Zweedse Nyköpings BIS terecht. Het was midden in het seizoen en ze hadden doelpunten nodig. Ik kreeg contract voor een paar maanden en mocht mezelf laten zien. Na drie wedstrijden raakte ik geblesseerd. In de winterperiode keerde ik terug naar Nederland, maar er was geen club die het met me aandurfde. Ik had lang niet gespeeld en er zat een gat in mijn CV. Ga dat maar eens uitleggen. De statistieken spraken niet in mijn voordeel en dan word je snel afgeschreven. Ik ben op proef gegaan bij Fiesole Caldine Calcio en Pistoiese in de Serie D, maar voor het salaris wat zij boden, kon ik niet naar Italië gaan. Het werd steeds minder en ik kwam in 2020 voor het eerst bij Team VVCS terecht. John van Loen was daar de trainer. Hij heeft veel voor mij betekend en zag het altijd in mij zitten, tot op de dag van vandaag. Hij kreeg een baan bij FC Locomotive in Georgië en haalde mij daarheen. Het was helaas van korte duur, omdat we na een conflict met de eigenaar besloten mijn contract te ontbinden. Afgelopen seizoen heb ik nog even bij TEC in de Tweede Divisie gezeten, en dat was het tot nu toe.”

“Als ik één ding heb geleerd, is het dat niets in het leven je gratis wordt gegeven. De grootste succesverhalen gaan over vallen en opstaan. Nooit opgeven. Dat heb ik altijd in gedachten gehouden. Je moet keihard vechten en jezelf pijnigen wanneer dat nodig is. Ik wil niet leven met het gevoel: had ik maar meer gegeven. Daarom train ik nog steeds zo hard als ik kan. Mensen verklaren me voor gek en vragen me of ik niet te oud ben, maar daarom doe ik het juist. Als ik op 33-jarige leeftijd nog steeds niet opgeef, heeft een andere speler geen excuus om wel op te geven. Bij mij is het er niet uitgekomen, maar misschien kan ik zo een andere jongen inspireren om dichter bij zijn droom te komen.”

Verdient Kizito na zoveel pech nog één kans?

  • Ja, dat is hem gegund.
  • Dat wordt lastig met 33 jaar.
223+ Votes

Deel op sociale media:

Wat kost gokken jou? Stop op tijd | 18+ | loketkansspel.nl | Gokken kan verslavend zijn | Deze boodschap mag niet gedeeld worden met minderjarigen| Algemene voorwaarden zijn van toepassing | #Advertentie