Vitesse komt met statement na Abramovich-onthullingen

Vitesse heeft gereageerd op het nieuws dat The Guardian woensdag naar buiten heeft gebracht over de mogelijke betrokkenheid van Roman Abramovich bij een overname van Vitesse. Uit uitgelekte documenten zou zijn gebleken dat de steenrijke Rus een bedrag van zeker 117 miljoen euro zou hebben verstrekt aan de Arnhemmers. Vitesse is zich echter van geen kwaad bewust.

Nooit bekend bij Vitesse

“Woensdagmiddag is de Britse krant The Guardian met een publicatie gekomen waarin gesteld wordt dat Vitesse in de periode tussen 2010 en 2016 indirect gefinancierd zou zijn door bedrijven van de heer Abramovich, de toenmalig eigenaar van Chelsea. Vitesse benadrukt dat de informatie waarop het artikel gebaseerd is nooit bij de club bekend is geweest. De club heeft altijd volledig meegewerkt aan de door de KNVB ingestelde onderzoeken, die ook geen onrechtmatigheden aan het licht hebben gebracht”, schrijft Vitesse in een statement.

Vitesse schrijft wel dat het stortingen heeft ontvangen van de houdstermaatschappij boven de club. Deze houdstermaatschappij werd gefinancierd door Marindale Trading Limited, die volgens The Guardian leningen zou ontvangen van Abramovich. “De heer Chigirinskiy is de (enige) uiteindelijk belanghebbende van Marindale Trading Limited, hetgeen blijkt uit de officiële documenten die onderdeel zijn geweest van de onderzoeken. Vitesse had geen kennis van de wijze waarop deze vennootschap werd gefinancierd. Vitesse heeft zelf ook geen leningsovereenkomsten gehad.”

Vitesse heeft correct gehandeld

Volgens Vitesse hebben de KNVB en en andere deskundigen meermaals onderzoek gedaan naar de situatie bij de club. “Uit beide onderzoeken zijn geen feiten naar voren gekomen die in strijd zijn met de regels van de KNVB en de UEFA. Er is destijds geconcludeerd dat Vitesse partijen steeds correct en volledig heeft geïnformeerd over het eigendom en de juridische structuur van de club, dat de juridische structuur van Vitesse in lijn is met de regelgeving van de KNVB en dat geen derde partij zeggenschap had in de club.”