Juventus

Turijn

Prijzenkast

serie-a-logo

36x landskampioen

supercoppa-italia

14x Coppa Italia

supercoppa-italia

9x Supercoppa

1x Serie B

champions league logo

2x Champions League

1x Europacup II

3x UEFA Cup

uefa-super-cup

2x Europese Supercup

2x Wereldbeker

Laatste nieuws over Juventus

Juventus is een Italiaanse voetbalclub uit Turijn. Thuiswedstrijden van De Oude Dame worden afgewerkt in het Allianz Stadium.

  • Juventus werd in 1897 opgericht
  • Thuiswedstrijden worden afgewerkt in het Allianz Stadium
  • De bijnaam van de club luidt ‘De Oude Dame’
  • Juventus werd 36 keer kampioen van Italië, meer dan welke club dan ook
  • Het team won tweemaal de Europacup I/Champions League

De recordkampioen van Italië

Aan het einde van de negentiende eeuw ontdekte Italië de uit Engeland overgewaaide voetbalsport. Studenten van het Massimo d’Azeglio Lyceum in Turijn besloten op 1 november 1897 een eigen voetbalclub op te richten: Sport Club Juventus. De naam Juventus is Latijns voor ‘jonge volwassenheid’. In 1899 maakte ‘Sport Club’ plaats voor ‘Football Club’, waar het team zich in het daaropvolgende jaar aansloot bij de Campionato Italiano di Football (de Italiaanse voetbalcompetitie).

Juventus speelde aanvankelijk in een roze shirt met zwarte das en zwarte broek. In 1903 ontving de club per ongeluk de shirts van Notts County bij een bestelling uit Engeland, waardoor de clubkleuren veranderen naar zwart-wit. De beginperiode verliep niet geheel geruisloos. Er ontstond irritatie over de vele buitenlanders in de club, waardoor de Zwitserse voorzitter Alfredo Dick met een aantal buitenlandse voetballers een nieuwe voetbalclub begon: FBC Torino. De Turijnse stadsderby, tegenwoordig beter bekend als de Derby Delle Mole, was geboren.

Eerste successen

Juventus deed in 1903 en 1904 voor het eerst een gooi naar het Italiaanse kampioenschap. In beide seizoenen moest de club de landstitel aan het ongenaakbare Genoa laten, maar de derde poging leverde alsnog een doorbraak op. De Bianconeri kroonden zich in het seizoen 1904-1905 voor het eerst tot de sterkste club van Italië door in een mini-toernooi af te rekenen met Genoa en US Milanese. Twee overwinningen en twee gelijke spelen volstonden om de eerste landstitel binnen te slepen.

Het Italiaanse voetbal bestond in de eerste decennia uit verschillende competities met een daaropvolgende eindronde. Juventus behaalde nog wel een aantal bescheiden succesjes, maar de tweede landstitel liet nog even op zich wachten. Pas in het seizoen 1925-1926 mocht de zwart-witte formatie zich opnieuw de nummer één van Italië noemen door in de finale overtuigend af te rekenen met Alba Roma (12-1 over twee wedstrijden). Op dat mocht was Juventus reeds in handen gekomen van FIAT-eigenaar Edoardo Agnelli. De familie Agnelli zou langdurig regeren over de Turijnse voetbalclub.

Het logo van Juventus
Het hedendaagse logo van Juventus (Pro Shots)

Start van de Serie A

In het seizoen 1929-1930 introduceerde Italië een nieuwe voetbalcompetitie: de Serie A. Ambrosiana, het huidige Internazionale, kroonde zich tot de eerste Serie A-winnaar. Juventus moest genoegen nemen met een derde plaats op de ranglijst, maar in de daaropvolgende seizoenen ontstond een regelrechte hegemonie. Het team wist tussen 1931 en 1935 vijf opeenvolgende landstitels binnen te slepen. Dat succes was deels toe te schrijven aan Felice Borel, die tussen 1932 en 1946 aan de lopende band scoorde voor Juventus (158 keer).

Juventus stond inmiddels bekend als La Vecchia Signora (‘De Oude Dame’). In de twee daaropvolgende seizoenen daalde de club af naar de vijfde plaats van de Serie A, maar het seizoen 1937-1938 leverde dan wel weer een mooi plaatje op: een tweede plaats en de allereerste Coppa Italia. Uitgerekend Torino moest over twee wedstrijden buigen voor de aartsrivaal (1-3 uit, 2-1 thuis). In de returnwedstrijd nam Guglielmo Gabetto een hattrick voor zijn rekening. De aanvaller speelde tot 1941 voor Juventus, waarna hij overstapte naar Torino.

In het seizoen 1941-1942 won Juventus opnieuw de Coppa Italia ten koste van AC Milan. Het team toonde zich ook competitief in de Serie A, maar in de jaren veertig bleek een tweede plaats het hoogst haalbare. In 1946 eindigde Torino met één punt voorsprong aan kop, waar de rivaal uit Turijn een jaar later opnieuw de titelstrijd in eigen voordeel besliste (tien punten verschil). Gabetto maakte deel uit van die succesploeg. In mei 1949 overleed hij op slechts 33-jarige leeftijd door de vliegtuigcrash van Il Grande Torino (31 doden).

De eerste dubbel

Een nieuwe landstitel kon niet uitblijven voor Juventus. In het seizoen 1949-1950 werd de Scudetto daadwerkelijk naar Turijn gebracht door AC Milan en Internazionale op afstand te houden in de titelstrijd. Twee jaar later wist De Oude Dame dit succes te herhalen. Juventus had daardoor nog één landstitel nodig om de eerste ster (tien landstitels) binnen te slepen. Deze reeks werd in het seizoen 1957-1958 voltooid onder leiding van Ljubisa Brosic, die de club in het daaropvolgende seizoen verliet.

Juventus won in 1959 de Coppa Italia dankzij een 4-1 overwinning op AC Milan. De Welshman John Charles en de Argentijn Omar Sívori maakten allebei één doelpunt. Zij groeiden uit tot een gevreesd duo, waarbij Sívori in 1959 zelfs werd uitgeroepen tot Europees voetballer van het jaar. Juventus won in het seizoen 1959-1960 zelfs voor het eerst de dubbel (landstitel en beker), waar in 1961 titelprolongatie volgde. Het daaropvolgende jaargang leverde de laagste Serie A-klassering ooit op: dertiende.

Na dit teleurstellende seizoen keerde Juventus terug in de top van de Serie A. Dit leverde in het restant van de jaren zestig nog een tweetal prijzen op. De Oude Dame veroverde in 1965 de Coppa Italia dankzij een 1-0 overwinning op Internazionale, dat in de titelstrijd van 1967 eveneens moest buigen (één punt verschil).

Het tijdperk Trapattoni

Juventus groeide in de jaren zeventig uit tot dé te kloppen ploeg van Italië. De manschappen uit Turijn kroonden zich in 1972, 1973 en 1975 tot landskampioen. Na de tweede plaats van 1976 maakte trainer Carlo Parola plaats voor Giovanni Trapattoni, die zijn eerste stappen als trainer zette bij AC Milan. Il Trap leidde Juventus in de periode 1976-1986 naar grote successen: zes landstitels, twee bekers, de Europacup I, de Europacup II, de UEFA Cup, de Europese Supercup en de wereldbeker.

Trapattoni beschikte over een voortreffelijke selectie bij Juventus. Dino Zoff verdedigde jarenlang het doel van de Italiaanse topclub, dat ook beschikte over spelers als Roberto Bettega, Claudio Gentile, Marco Tardelli en Paolo Rossi. De meest invloedrijke speler was echter Michel Platini, die in de jaren tachtig maar liefst 103 doelpunten in 222 officiële duels produceerde. De latere UEFA-president werd in 1983, 1984 en 1985 verkozen tot Europees voetballer van het Jaar (de huidige Ballon d’Or). Platini maakte ook het winnende doelpunt in de Europacup I-finale van 1985, die vooral de boeken in ging als het Heizeldrama.

In het tweede deel van de jaren tachtig droogde het succesverhaal van Juventus op. Dat was mede te danken aan het Nederlandse getinte AC Milan en het Napoli van Diego Maradona. Trapattoni maakte in 1986 bovendien de overstap naar rivaal Internazionale. Juventus verhuisde in 1990 naar het gloednieuwe Stadio Delle Alpi, maar zowel de locatie als de bouwstijl kon niet op de goedkeuring van de fans rekenen. Na iets meer dan vijftien jaar ging dit onderkomen alweer tegen de vlakte.

Nieuwe glorietijdperk

In 1990 won Juventus zowel de Coppa Italia als de UEFA Cup onder leiding van oud-doelman Dino Zoff. In 1991 keerde Trapattoni terug als hoofdtrainer van de Bianconeri, maar de comeback werd ondanks de UEFA Cup-winst van 1993 geen doorslaand succes. Na drie seizoenen maakte hij opnieuw plaats in Turijn. Juventus koos destijds voor Marcelo Lippi als nieuwe eindverantwoordelijke. Met spelers als Roberto Baggio, Gianluca Vialli en Alessandro Del Piero sleutelde hij aan een nieuwe succesformule.

Lippi leidde Juventus in de periode 1994–1999 naar drie landstitels, waaronder de dubbel van 1995. Een jaar na deze dubbelslag kroonde de Serie A-gigant zich eveneens tot winnaar van de Champions League. In de daaropvolgende jaren versterkte de club zich eveneens met sterkhouders als Gianluigi Buffon, Edgar Davids, Pavel Nedved, Zinédine Zidane, Filippo Inzaghi en David Trezeguet. Lippi vertrok tussendoor naar Internazionale en werd opgevolgd door Carlo Ancelotti, maar keerde na een aantal seizoenen alweer terug op het oude nest.

Calciopoli-schandaal

Lippi vertrok in 2004 opnieuw bij Juventus om bondscoach te worden van Italië. Zijn opvolger Fabio Capello leidde de club in 2005 en 2006 naar het kampioenschap, maar beide titels moest men inleveren vanwege een hoofdrol in het Calciopoli-schandaal. Sportief directeur Luciano Moggi bleek jarenlang een netwerk te hebben opgebouwd waardoor hij in staat was om vrijwel elke Serie A-wedstrijd te beïnvloeden. Meerdere clubs werden daarvoor gestraft, met Juventus als grootste ‘slachtoffer’. De Oude Dame werd op reglementaire gronden teruggezet naar de Serie B.

Het Calciopoli-schandaal had een grote impact op de selectie. Spelers als Lilian Thuram (FC Barcelona), Emerson (Real Madrid), Patrick Vieira en Zlatan Ibrahimovic (Internazionale) verlieten de club. Wel kon men blijven rekenen op loyale spelers als Buffon, Nedved, Trezeguet en Del Piero. Juventus begon het seizoen 2006-2007 met negen punten in mindering, maar slaagde er desalniettemin in om het Serie B-kampioenschap binnen te slepen met zes punten voorsprong op runner-up Napoli. Didier Deschamps fungeerde destijds als hoofdtrainer.

Zlatan Ibrahimovic en Alessandro Del Piero (Juventus)
Zlatan Ibrahimovic viert een treffer met Alessandro Del Piero (Pro Shots)

Al na één seizoen keerde Juventus terug in de Serie A. Met Del Piero als absolute sterspeler wist men direct weer mee te draaien in de top van de Serie A, met een derde (2008) en tweede plaats (2009) als resultaat. De Bianconeri wisten dit echter niet door te trekken naar de daaropvolgende seizoenen. Juventus maakte een val op de ranglijst door twee opeenvolgende jaren als zevende te eindigen in de Serie A. De ommekeer werd ingezet door Antonio Conte in 2011 aan te stellen als nieuwe hoofdtrainer.

Negen titels op rij

Conte leidde Juventus in het seizoen 2011-2012 naar de Scudetto en de finale van de Coppa Italia (0-2 voor Napoli). De enthousiaste hoofdtrainer bezorgde de club ook de landstitels van 2013 en 2014. Het derde opeenvolgende kampioenschap was de dertigste in de clubgeschiedenis. Juventus claimde de derde ster al eerder, omdat men recht dacht te hebben op het kampioenschap van 2006. Meermaals diende de club een verzoek in om deze Scudetto terug te geven, maar daar wilde de Italiaanse voetbalbond (FIGC) niets van weten.

Juventus nam in 2012 afscheid van Del Piero, die maar liefst 705 officiële wedstrijden speelde voor de club (290 doelpunten). Ook zonder de steraanvaller bleef De Oude Dame zeer succesvol. Het team wist de zegereeks in de Italiaanse Serie A door te trekken door het aantal opeenvolgende landstitels te verlengen tot negen (2012-2020). Dat succes was onder meer te danken aan sterkhouders als Leonardo Bonucci, Giorgio Chiellini, Paul Pogba, Paulo Dybala, Carlos Tévez en Cristiano Ronaldo.

Cristiano Ronaldo (Juventus)
Cristiano Ronaldo als speler van Juventus (Pro Shots)

Sportieve terugval

In het seizoen 2018-2019 maakte Ronaldo zijn opwachting in het tenue van Juventus. De voor honderd miljoen euro aangetrokken Portugees won in zijn eerste twee seizoenen de landstitel, maar Champions League-succes bleef uit. Dat was mede te danken aan het Ajax van trainer Erik ten Hag. Uitgerekend één van de sterkhouders in Amsterdam, Matthijs de Ligt, maakte in de zomer van 2019 de overstap naar Turijn. De centrale verdediger werd met behulp van Bonucci en Chiellini onderworpen aan de Italiaanse manier van verdedigen.

Trainer Maurizio Sarri vertrok na het kampioenschap van 2020. Hij werd opgevolgd door voormalig sterspeler Andrea Pirlo, maar ondanks de Coppa Italia-winst beleefde hij een teleurstellend seizoen (vierde). Ronaldo uitte in de zomer van 2021 zijn ongenoegen over het sportieve verval van Juventus, dat uiteindelijk een aanbod van Manchester United accepteerde. Massimiliano Allegri keerde weer terug aan het roer, maar worstelde eveneens met de wederopbouw van Juventus. Zijn team eindigde in het seizoen 2022-2023 zelfs als zevende, waardoor men niet mocht deelnemen aan Europees voetbal. Dat was wel deels te wijten aan puntenaftrek vanwege financiële overtredingen.

Matthijs de Ligt (Juventus)
Matthijs de Ligt juicht als speler van Juventus (Pro Shots)

In het seizoen 2023-2024 kreeg Juventus te maken met een nieuwe domper. Middenvelder Pogba, die sinds zijn terugkeer medio 2022 vooral werd gehinderd door blessureleed, werd in augustus 2023 positief getest op doping. De Fransman werd om die reden voor vier jaar verbannen van de voetbalvelden.

Rivaliteit

Van oudsher is Torino de aartsrivaal van Juventus. De stadgenoot werd in 1906 opgericht door afvallige spelers en stafleden van De Oude Dame, waardoor er al vanaf dag één rivaliteit bestond tussen beide clubs. Onderlinge wedstrijden worden betiteld als de Derby della Mole.

Juventus heeft eveneens rivaliteit met andere topclubs uit Italië. De voornaamste rivaal is Internazionale, waardoor onderlinge wedstrijden bekend staan als de Derby d’Italia. De rivaliteit bereikte een hoogtepunt na het Calciopoli-schandaal. Juventus werd teruggezet naar de Serie B, maar moest ook de landstitel van 2006 inleveren aan de rivaal uit Milaan. In Turijn spreekt men van een gestolen kampioenschap.

Leonardo Bonucci (Juventus)
Leonardo Bonucci geeft aanwijzingen tegen Internazionale (Pro Shots)

Europees voetbal

Juventus debuteerde in 1929 op het Europese strijdtoneel door deelname aan de Mitropacup. De formatie uit Turijn won in eigen huis met 1-0 van Slavia Praag, maar een 3-0 thuisnederlaag bleek meteen fataal. Tot en met 1938 mocht de club vaker deelnemen aan dit toernooi. Juventus bereikte vijfmaal de laatste vier, maar respectievelijk Slavia Praag (1932), Austria Wien (1933), Admira Wien (1934), Sparta Praag (1935) als Ferencvárosi TC (1938) stond een finaleplaats in de weg.

Halverwege de jaren vijftig werden de traditionele Europese clubtoernooien ingevoerd. De Europacup I fungeerde decennialang als het grootste toernooi van Europa. Juventus mocht in 1958 en 1960 proberen om door te dringen tot het hoofdtoernooi, maar sneuvelde beide jaren al in de kwalificatiefase. Pas in 1961 wisten de Bianconeri deze kwalificatiefase te overleven. Na het uitschakelen van Partizan Belgrado (7-1 over twee duels) sneuvelde het Europacup I-avontuur uiteindelijk door toedoen van het ongenaakbare Real Madrid.

Juventus plaatste zich in het seizoen 1964-1965 voor het eerst voor een Europese finale. In de Jaarbeursstedenbeker moest de club echter buigen voor het Hongaarse Ferencvárosi TC (0-1). De Serie A-club mocht in 1971 een nieuwe poging wagen, maar Leeds United trok de eindzege naar zich toe dankzij de uitdoelpuntenregel. Juventus bleef in de daaropvolgende jaren goed meedraaien in het Europese clubvoetbal, maar mede dankzij Nederlandse clubs bleef ultiem succes uit. Ajax bleek in 1973 te sterk in de Europacup I-finale, waar FC Twente zegevierde in de halve finale van de UEFA Cup.

Succes met inktzwart randje

In het seizoen 1976-1977 won Juventus de eerste Europese hoofdprijs: de UEFA Cup. Over twee duels rekende de club uit Turijn ternauwernood af met Athletic Bilbao (1-0 thuis, 2-1 uit). In de jaren tachtig mocht men vaker aantreden in Europese clubfinales. Juventus greep in 1983 naast de eerste Europacup I-triomf door in Athene te buigen voor Hamburger SV (0-1), maar won een jaar later wel de Europacup II door FC Porto te verslaan: 2-1. Trainer Giovanni Trapattoni zag Zbigniew Boniek het winnende doelpunt opeisen.

Juventus won in 1984 de Europese Supercup door af te rekenen met Liverpool (2-0). Opnieuw kroonde Boniek zich tot matchwinner door beide doelpunten op te eisen. Later dat seizoen troffen beide clubs elkaar wederom, maar ditmaal met de Europacup I als inzet. In Brussel maakte Michel Platini vanaf de strafschopstip het enige doelpunt van de wedstrijd (1-0), waardoor Juventus zich voor het eerst de beste club van Europa mocht noemen. De finale van 1985 ging echter vooral de boeken in als het Heizeldrama. Een aanval van Britse hooligans kostte maar liefst 39 mensen het leven, waaronder met name Juventus-fans.

Als Europacup I-winnaar mocht Juventus in 1985 eveneens strijden om de wereldbeker. De Italiaanse topclub bracht de confrontatie met Argentinos Juniors tot een goed einde. De Europacup I maakte in 1992 plaats voor de Champions League. In de laatste jaren van het oude toernooi speelde Juventus echter geen hoofdrol meer. De Oude Dame werd zelfs veroordeeld tot UEFA Cup-voetbal. In 1990 en 1993 won men dit toernooi door achtereenvolgens Fiorentina en Borussia Dortmund te verslaan, maar in 1995 werd een derde UEFA Cup-triomf afgeslagen door Parma.

Controversiële Champions League-zege

Ajax won in 1995 de Champions League door af te rekenen met AC Milan. Een jaar later mochten de manschappen van Louis van Gaal een poging wagen om dit succes te prolongeren, maar in Rome moest men ditmaal buigen voor Juventus (na strafschoppen). Juventus won vervolgens ook de Europese Supercup en de wereldbeker. Het succes van 1996 mag echter als controversieel worden betiteld. Andere Tijden Sport kon jaren later met behulp van wetenschappers aantonen dat spelers van de Bianconeri zich hoogstwaarschijnlijk schuldig maakten aan epo-gebruik.

Juventus heeft sinds de gewonnen Champions League-winst van 1996 nog één Europese titel behaald: de Intertoto Cup van 1999. De Italianen stonden sindsdien nog wel vijfmaal in de finale van de Champions League, maar achtereenvolgens Borussia Dortmund (1997), Real Madrid (1998), AC Milan (2003), FC Barcelona (2015) en Real Madrid (2017) wist een tweede Champions League-bokaal te voorkomen voor Juventus. In 2019 werd Juventus in de kwartfinale verrast door Ajax, dat daarmee sportieve wraak nam.


Nederlandse invloed

Verschillende Nederlanders hebben het shirt van Juventus gedragen. Een overzicht:

Naam (periode)Naam (periode)
Ouasim Bouy (2012-2017)Mohamed Ihattaren (2021-2023)
Edgar Davids (1998-2004)Matthijs de Ligt (2019-2022)
Eljero Elia (2011-2012)Edwin van der Sar (1999-2001)
Leandro Fernandes (2018-2021)Sergio de Windt (2000-2002)

Het stadion

Juventus speelde tussen 1990 en 2006 in het Stadio Delle Alpi. Dit onderkomen had een capaciteit van ruim 69.000 plaatsen en werd gebouwd omwille van het WK 1990, maar werd niet in de harten gesloten van de Juventus-fans. Dat had vooral te maken met de onhandige ligging en de bouwstijl. De publieke animo nam af, waardoor de sfeer niet om over naar huis te schrijven was. Tussen 2006 en 2011 was De Oude Dame te bewonderen in het Olympisch Stadion van Turijn, dat beter bekend staat als het Stadio Grande Torino.

Allianz Stadium (Juventus)
Het Allianz Stadium (Pro Shots)

In 2008 begon de sloop van Stadio Delle Alpi. Op dezelfde locatie verrees een gloednieuw stadion voor Juventus, dat aanvankelijk het Juventus Stadium werd genoemd. Tegenwoordig staat deze thuisbasis bekend als het Allianz Stadium. De huidige capaciteit bedraagt 41.507 plaatsen, maar er zijn mogelijkheden om door te groeien naar bijna 60.000 plaatsen.


Veelgestelde vragen over Juventus

Wanneer is Juventus opgericht?

Op 1 november 1897

Wat is het adres van het Allianz Stadium?

Allianz Stadium
Corso Gaetano Scirea, 50, 10151 Torino TO
Italië

Wat is de capaciteit van het Allianz Stadium?

41.507 plaatsen

Wat is de website van Juventus?

Klik hier om Juventus online te bezoeken

Waar kan ik Juventus vinden op sociale media?

Juventus is onder meer actief op Facebook, Instagram en X

Laatste update: 9 april 2024

Wat kost gokken jou? Stop op tijd | 18+ | loketkansspel.nl | Gokken kan verslavend zijn, deel deze inhoud niet met minderjarigen | Algemene voorwaarden zijn van toepassing | #Advertentie