Atlético Madrid

Madrid

Prijzenkast

11x landskampioen

10x Copa del Rey

4x Supercopa de España

1x Segunda División

1x Europacup II

3x Europa League

uefa-super-cup

3x Europese Supercup

1x Wereldbeker

Laatste nieuws over Atlético Madrid

Atlético Madrid is een Spaanse voetbalclub uit de hoofdstad Madrid. Thuiswedstrijden van Los Colchoneros worden afgewerkt in het Cívitas Metropolitano.

  • Atlético Madrid werd in 1903 opgericht
  • Het Cívitas Metropolitano is de thuishaven van de club
  • Het team staat bekend als ‘Los Cholchoneros’ en ‘Los Rojiblancos’
  • Atlético Madrid veroverde elf Spaanse titels
  • De Madrilenen wonnen driemaal de Europa League

Strijdlust in de schaduw van Real Madrid

Atlético Madrid werd op 26 april 1903 opgericht als Athletic Club Sucursal de Madrid. De drie oprichters waren Baskische studenten woonachtig in de hoofdstad. Zij waren onder de indruk geraakt van de lokale voetbalclub Athletic Bilbao, dat eerder die maand de Spaanse beker veroverde ten koste van Madrid Football Club (het huidige Real Madrid). In het beginstadium speelde het team in een blauw-wit tenue, maar in 1911 koos men evenals Athletic Bilbao voor een rood-wit tenue.

Er doen verschillende verhalen de ronde over de oorsprong van het rood-witte tenue. Volgens critici was dit het goedkoopst te produceren, aangezien deze kleurencombinatie ook werd gebruikt voor matrashoezen. De bijnaam Los Colchoneros refereert aan die lezing. Een andere verklaring is dat Juanito Elorduy naar Engeland afreisde om shirts van Blackburn Rovers te kopen, maar in plaats daarvan met Southampton-tenues terugkeerde. Feit is dat Atlético Madrid en Athletic Bilbao vanaf dat moment voor rood-wit kozen. De bijnaam Los Rojiblancos was het gevolg.

De beginjaren

Atlético Madrid fungeerde in de beginjaren als zusterclub van Athletic Bilbao. In 1921 werden de hoofdstedelingen onafhankelijk van de club uit Baskenland. Datzelfde jaar stonden beide clubs tegenover elkaar in de Spaanse bekerfinale, maar dit leverde geen succes op (1-4). De Madrileense formatie won dat jaar wel degelijk de eerste prijs uit de clubgeschiedenis: de Campeonato Centro. Real Madrid regeerde op dit podium, maar ook in 1925 en 1928 wist Atlético zich tot winnaar te kronen.

In het seizoen 1928-1929 voerde Spanje een nieuwe voetbalcompetitie in: de Primera División, dat ook wel bekend staat als LaLiga. Atlético Madrid debuteerde met een zesde plaats, maar degradeerde in 1930 door als tiende te eindigen. In de Segunda División had men vier seizoenen nodig om een comeback op het hoogste niveau af te dwingen. Door de uitbraak van de Spaanse Burgeroorlog kwam de ontwikkeling van het team echter een aantal jaar stil te liggen (1936-1939).

Vlag Atlético Madrid
Een vlag met het logo van Atlético Madrid (Pro Shots)

De eerste landstitels

Het Spaanse voetbal ging in het seizoen 1939-1940 weer van start. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog sneuvelden een groot aantal spelers, waardoor de verantwoordelijken besloten om Atlético Madrid samen te voegen met Aviación Nacional uit Zaragoza. Dit resulteerde in de naam Athletic Avación, maar op last van de Spaanse dictator Franco ging men later over op Atlético Aviación de Madrid. Deze naam maakte in 1947 plaats voor de hedendaagse variant: Club Atlético de Madrid.

Als Aviación Nacional boekte de voetbalclub de eerste grote successen. Zowel in 1940 als 1941 kroonden de Madrilenen zich tot landskampioen door respectievelijk Sevilla en Athletic Bilbao af te troeven. In het restant van de jaren veertig bleef de club meestrijden in de top van de Primera División, maar dit leverde niet meer op dan een tweede of derde plaats. Atlético Madrid begon de jaren vijftig daarentegen op vergelijkbare wijze door de titels van 1950 en 1951 binnen te slepen.

In 1956 wist Atlético Madrid eindelijk weer eens de finale van het Spaanse bekertoernooi te bereiken. Athletic Bilbao wist de strijd om de Copa del Generalísimo echter in eigen voordeel te beslissen. De hoofdstedelingen wonnen de beker alsnog in 1960 en 1961 door Real Madrid de baas te blijven. Deze successen werden behaald onder leiding van voorzitter Vicente Calderón, die later fungeerde als naamgever van het nieuwe stadion.

Aragonés schiet met scherp

Tussen 1964 en 1974 speelde Luis Aragonés voor Atlético Madrid. Met 172 doelpunten vestigde hij een nieuw clubrecord. Zijn kompaan José Eulogio Gárate scoorde eveneens aan de lopende band, waardoor de club een goed figuur wist te slaan in de Primera División. Dit resulteerde in klinkend succes. Atlético veroverde de landstitels van 1966, 1970, 1973 en 1977. De Copa El Generalísimo verscheen in diezelfde periode driemaal op de Madrileense erelijst.

Atlético Madrid verloor de Europacup I-finale van 1974. Tegenstander Bayern München voelde echter weinig voor een lange reis naar Zuid-Amerika, waardoor de Spanjaarden mochten deelnemen aan de Intercontinental Cup. De wereldbeker werd een prooi door het Argentijnse Independiente te verslaan. Atlético schreef daarmee voetbalgeschiedenis. Geen enkele andere club won de wereldbeker zonder de Europacup I of de latere Champions League te veroveren.

Wijlen clubpresident Jesus Gil y Gil (Pro Shots)

Het tijdperk Gil y Gil

Atlético Madrid veroverde de Copa del Rey in 1985 door Athletic Bilbao met 2-1 te verslaan. In de Spaanse bekerfinale maakte Hugo Sánchez het verschil met twee doelpunten. Twee jaar later kwam de club in handen van de excentrieke zakenman Jesus Gil y Gil. Hij bouwde een moeizame relatie op met spelers, trainers, fans en journalisten. Jeugdspeler Raúl González Blanco besloot op vijftienjarige leeftijd te vluchten naar aartsrivaal Real Madrid, waar de spits uitgroeide tot een grootheid.

Gil y Gil raakte meermaals in opspraak. Zo noemde hij de Ajax-selectie van het seizoen 1996-1997 ‘FC Congo’ vanwege de vele spelers van Surinaamse afkomst. Abel Resino, die als speler en trainer actief was voor Atlético Madrid, omschreef de club als ‘een gekkenhuis’. In 1988 onderstreepte hij zijn excentrieke werkwijze door in één jaar maar liefst zeven hoofdtrainers aan te stellen. “Ik ben degene die betaalt. dus ik doe wat ik leuk vind. De coach moet de spelers goed trainen en hen de tactiek uitleggen. Ik doe de rest”, luidde zijn reactie.

De spelersgroep ontsnapte niet aan stevige sneren. “Mijn grootste fout is allicht dat ik al die miljonairs als mensen heb behandeld. Mijn paarden zijn immers intelligenter”, zo sneerde Gil y Gil, die in totaal zestien jaar de scepter zwaaide in de Spaanse hoofdstad. Tijdens zijn bewind voerde de clubpresident tientallen trainerswissels door. Zelfs een aantal grote namen als Luis Aragones en Arrigo Sacchi hielden het niet lang vol bij Los Colchoneros. Gil y Gil leidde Atlético desondanks naar een aantal successen, waaronder de dubbel van 1996.

Pijnlijke degradatie

Gil y Gil raakte tijdens zijn leven veelvuldig in opspraak. De president van Atlético Madrid werd onder meer beschuldigd van het omkopen van scheidsrechters. In 2003 moest hij gedwongen afscheid nemen van de Spaanse topclub, dat hij achterliet met een schuld van 270 miljoen euro. Een dieptepunt bereikte Atlético Madrid in het seizoen 1999-2000 door te degraderen uit de Primera División. De club spendeerde twee seizoenen in de Segunda División alvorens terug te keren in de hoogste klasse van Spanje.

In mei 2004 overleed Gil y Gil op 71-jarige leeftijd aan de gevolgen van een beroerte. De nieuwe clubleiding probeerde Atlético Madrid terug te brengen naar de top van het Spaanse voetbal, maar dat verliep door de financiële problematiek niet zonder slag of stoot. In de zomer van 2007 verkocht men steraanvaller Fernando Torres voor 36 miljoen euro aan Liverpool, waardoor Atlético ruimte verschafte om nieuwe spelers te contracteren. Met Diego Forlán, Luis Garcia, Raúl García en José Antonio Reyes haalde men een aantal uitstekende spelers in huis.

Atlético Madrid keerde in het seizoen 2007-2008 terug in de topvier van de Primera División. Sergio Agüero kroonde zich dat seizoen tot topscorer met 27 doelpunten. De Argentijnse spits had ook een aandeel in de Europa League-triomf van 2010, maar in competitieverband ging het de club een aantal seizoenen stroever af. Agüero vertrok medio 2011 naar Manchester City en maakte daarmee plaats voor Radamal Falcao. Voormalig speler Diego Simeone kwam eind december als hoofdtrainer voor de groep te staan.

Diego Simeone (Atlético Madrid)
Diego Simeone in gesprek met scheidsrechter Björn Kuipers (Pro Shots)

De periode Simeone

Simeone leidde Atlético Madrid in zijn eerste (halve) seizoen meteen naar de Europa League-winst. In zijn eerste volledige seizoen won hij eveneens de Copa del Rey met de Spaanse topclub. Het grootste succes volgde in het seizoen 2013-2014 door de hegemonie van FC Barcelona en Real Madrid te doorbreken in de Primera División. Een 1-1 gelijkspel in Barcelona volstond op de slotdag van het seizoen voor de tiende landstitel. Spelers als Thibaut Courtois, Toby Alderweireld, Filipe Luís, José Giménez, Diego Godín, Juanfran, Gabi, Koke, Arda Turan, David Villa en Diego Costa behoorden tot deze succesploeg.

Onder leiding van Simeone bereikte Atlético Madrid de Champions League-finale in zowel 2012 als 2014. De Spaanse topclub slaagde er niet in om de nummer één van Europa te worden, maar veroverde in 2018 wel opnieuw de Europa League. Twee jaar later verraste de Madrileense club door FC Barcelona-aanvaller Luis Suárez in te lijven. De Uruguayaan had een groot aandeel in het kampioenschap van 2021. Suárez, de deur gewezen in Catalonië, maakte het winnende doelpunt in de kampioenswedstrijd tegen Real Valladolid (1-2).

Suárez vertrok na twee seizoenen bij Atlético Madrid. In de tussentijd maakte Antoine Griezmann na een uitstapje bij FC Barcelona zijn comeback in de Spaanse hoofdstad. De Fransman zorgde in januari 2024 voor een nieuw record door Aragonés af te troeven als topscorer aller tijden van Atlético.

Antoine Griezmann (Atlético Madrid)
Antoine Griezmann juicht namens Atlético Madrid (Pro Shots)

Rivaliteit

Real Madrid is de aartsrivaal van Atlético Madrid. Onderlinge wedstrijden staan bekend als de Derbi Madrileño. Beide clubs zijn niet alleen afkomstig uit de Spaanse hoofdstad, maar zijn bovendien uitgegroeid tot sportieve rivalen in LaLiga. De Madrileense clubs stonden zowel in 2014 als 2016 tegenover elkaar in de finale van de Champions League. In beide seizoenen trok De Koninklijke aan het langste eind.

De rivaliteit met Real Madrid heeft een lange geschiedenis. Atlético Madrid is uitgegroeid tot een rebelse club, waar de stadgenoot juist bekend stond als de lieveling van de Spaanse regering onder leiding van dictator Franco. Beide clubs kwamen daardoor lijnrecht tegenover elkaar te staan. De Madrileense confrontaties staan bekend als hard, waarbij ook supporters zich laten gelden.

Een actiemoment uit de Derbi Madrileño (Pro Shots)

Europees voetbal

Atlético Madrid debuteerde in het seizoen 1958-1959 op het Europese strijdtoneel. De Spaanse topclub bereikte meteen de halve finale van de Europacup I, maar verloor uitgerekend van aartsrivaal Real Madrid. In de jaren zestig maakte men opnieuw een sterke indruk. Los Colchoneros bereikten twee opeenvolgende seizoenen de finale van de Europacup II. In 1962 won men deze trofee daadwerkelijk door af te rekenen met Fiorentina (4-1), waar een jaar later Tottenham Hotspur te sterk bleek (1-5).

In het seizoen 1970-1971 maakte Atlético Madrid voor het eerst aanspraak op de belangrijkste bokaal van Europa: de Europacup I. De Madrileense formatie won in de halve finale met 1-0 van Ajax, maar verloor de uitwedstrijd met 3-0. Drie jaar later lukte het alsnog om door te dringen tot de finale. In Brussel verweerde Atlético zich kranig in de eerste wedstrijd (1-1 na verlenging), maar in de replay toonde het Duitse Bayern München zich alsnog een maatje te groot: 0-4.

Atlético Madrid bleef een geduchte tegenstander in Europees clubverband. In 1986 resulteerde dat in een nieuwe finaleplaats, maar Dinamo Kiev veroverde de Europacup II door met 0-3 aan het langste eind te trekken. Het team sneuvelde in de twintigste eeuw daarnaast meermaals in de halve finale van een Europees clubtoernooi. De fans moesten dan ook geduldig wachten op een nieuwe triomf buiten Spanje.

Succesvol in de Europa League

In de periode 2010-2018 maakte Atlético Madrid een voortreffelijke indruk in Europees verband. Zowel in 2010, 2012 als 2018 veroverden de Madrilenen de Europa League door achtereenvolgens Fulham (2-1 na verlenging), Athletic Bilbao (3-0) en Olympique Marseille (3-0) te verslaan. Twee van de drie trofeeën behaalde men onder leiding van trainer Diego Simeone. De Argentijn leidde Atlético eveneens naar de Champions League-finale van 2014 en 2016, maar in beide jaren trok Real Madrid aan het langste eind.

Atlético Madrid was in beide jaren geenszins kansloos tegenover Real Madrid. In 2014 leidde de formatie van Simeone bij het ingaan van de blessuretijd zelfs met 1-0, maar een late treffer van Sergio Ramos brak het verzet. In de verlenging wist de grote rivaal uit te lopen naar een 1-4 overwinning. Twee jaar later had Real een strafschoppenserie nodig om het verschil te maken in de stadsderby.

Atlético Madrid viert een doelpunt tegen Feyenoord (Pro Shots)

Balans tegen Nederlandse clubs

Atlético Madrid speelde tot en met het seizoen 2023-2024 in totaal zestien officiële wedstrijden tegen een Nederlandse club. De Spanjaarden zijn duidelijk in het voordeel met negen overwinningen, drie gelijke spelen en vier nederlagen. Ajax en FC Groningen wisten elk twee van de vier onderlinge wedstrijden niet te winnen. PSV (zes ontmoetingen) en Feyenoord (twee) stapten daarentegen geen enkele keer als winnaar van het veld.


Nederlandse invloed

Verschillende Nederlanders hebben het shirt van Atlético Madrid gedragen. Een overzicht:

NaamPeriode
Memphis Depay2023-heden
Jimmy Floyd Hasselbaink1999-2000
John Heitinga2008-2009
Kiki Musampa2003-2005

Het stadion

Atlético Madrid is actief geweest op verschillende locaties. In de periode 1923-1966 was de club actief in het Estadio Metropolitano, dat werd ingeruild voor het Estadio Vicente Calderón. Het laatstgenoemde stadion had een capaciteit van 54.866 plaatsen en werd geroemd om de sfeer. Het toenmalige onderkomen, dat aanvankelijk bekend stond als het Estadio Manzanares, was gelegen aan de snelweg M-30. Een van de wegen liep zelfs onder de hoofdtribune.

In mei 2017 nam Atlético Madrid afscheid van het Estadio Vicente Calderón, dat was vernoemd naar een voormalig clubpresident. De Spaanse topclub verhuisde datzelfde jaar naar het Estadio Metropolitano, dat om commerciële reden nu bekend staat als Cívitas Metropolitano. In het gerenoveerde stadion met bouwjaar 1994 is er plaats voor 67.703 supporters.

Het Cívitas Metropolitano fungeerde in 2019 als decor voor de Champions League-finale. Ook is het stadion gebruikt voor verschillende concerten. Bruno Mars, Iron Maiden, Ed Sheeran, Bon Jovi, The Rolling Stones, Guns N’ Roses, Rammstein, The Weeknd en Bruce Springsteen hebben hier zoal op het podium gestaan.


Veelgestelde vragen over Atlético Madrid

Wanneer is Atlético Madrid opgericht?

Op 26 april 1903

Wat is het adres van het Cívitas Metropolitano?

Cívitas Metropolitano
Av. de Luis Aragonés, 4, San Blas-Canillejas, 28022 Madrid
Spanje

Wat is de capaciteit van het Cívitas Metropolitano?

67.703 plaatsen

Wat is de website van Atlético Madrid?

Klik hier om Atlético Madrid online te bezoeken

Waar kan ik Atlético Madrid vinden op sociale media?

Atlético Madrid is onder meer actief op Facebook, Instagram en X

Laatste update: 17 april 2024

Atlético-spelers

Wat kost gokken jou? Stop op tijd | 18+ | loketkansspel.nl | Gokken kan verslavend zijn, deel deze inhoud niet met minderjarigen | Algemene voorwaarden zijn van toepassing | #Advertentie