Van Nistelrooij-besluit gekraakt: “Was gewoon op zijn pik getrapt”

Ruud van Nistelrooij stapte vorige week tot ieders verbazing op bij PSV. Volgens Hugo Borst is het vertrek een uitkomst voor de Eindhovenaren. De columnist denkt dat Van Nistelrooij gewoon ‘op zijn pik getrapt’ was en ook niet de capaciteiten in huis heeft om een toptrainer te zijn.

Impulsieve Van Nistelrooij

Van Nistelrooij besloot op te stappen, nadat naar buiten kwam dat een deel van de spelersgroep en ook de technische staf geen vertrouwen meer had in de capaciteiten van de oefenmeester. Borst schrijft in zijn column in het Algemeen Dagblad dat Van Nistelrooij ‘een redelijk intact schip’ heeft verlaten terwijl er een lelijke storm opsteekt. “Als eerste! Ruud zou geen vertrouwen meer voelen bij zijn bemanning. Dat hoorde je dan. Zelf zei hij niets in het openbaar, zijn zaakwaarnemer lichtte wat sluiertipjes op. Ruud voelde zich vaak zo alleen staan. Dat geloof ik. Het trainersvak is een zwaar en eenzaam vak als je geen onvoorwaardelijke collegialiteit voelt.”

Dat Van Nistelrooij een weloverwogen besluit heeft genomen gelooft Borst helemaal niets van. “Ruud was gewoon op zijn pik getrapt, door het lekken was er een gebrek aan vertrouwen ontploft. Hij reageerde angstig en impulsief en wierp de handdoek. Ik vermoed dat hij zich heel erg opgelucht voelde.”

PSV beter af met vertrek Van Nistelrooij

Borst ziet in het opstappen vergelijkenissen met de trainerscarrière van Marco van Basten. “Dat was ook een ex-spits. Die twijfelde vaak zo aan zijn kwaliteiten als coach dat hem bij tegenslag de verantwoordelijkheid te veel werd.” Volgens de columnist gaat PSV er zeker niet op achteruit met het vertrek van Van Nistelrooij. “Mijn overtuiging is dat het vertrek van Van Nistelrooij een zegen is voor een dolend PSV. Je kunt maar van een onervaren, matige coach af zijn in de aanloop naar een nieuw seizoen. Want ook Ruud kan het niet, die uitmuntende voetbaltrainer zijn. Geen schande, dat is meestal bij echt grote voetballers. Die kunnen zich slecht verplaatsen in mindere goden.”