Minister over KNVB-plan: “Aan beide kanten nog wat huiswerk”

Minister Martin van Rijn noemt het plan van het betaald voetbal ‘realistisch en gedegen’. Wel plaatst de bewindsman een aantal kanttekeningen richting de KNVB en de verantwoordelijke partijen.

“Er zijn nog een aantal onduidelijkheden over de hoogte van de gevraagde steun”, vertelt Van Rijn aan De Telegraaf. Zo blijft onduidelijk wanneer er weer met publiek kan worden gevoetbald, wat invloed heeft op de hoogte van de financiële steun. De minister noemt het positief dat het betaald voetbal niet alleen naar de overheid kijkt om deze crisis te overleven.

“Ze doen zelf ook veel, denk aan besparen op lonen en inbrengen van Europese startgelden”, aldus Van Rijn, die wel om tijd vraagt voor een oordeel. “Eind juni komen we weer bij elkaar om verder te praten. Dan heb ik naar verwachting ook inzage in de adviezen van het OMT of er eerder dan 1 september weer volledig getraind kan worden en of oefenwedstrijden eerder kunnen plaatsvinden. We hebben dus aan beide kanten nog wat huiswerk te doen.”

Het betaald voetbal vraagt maximaal 140 miljoen euro van de overheid. Dat had veel hoger kunnen uitvallen, maar er is intern al behoorlijk ingegrepen. “Goed dat de KNVB aangeeft dat ze grotendeels zelf de financiële problemen in het betaald voetbal kunnen oplossen”, zo voegt Van Rijn toe.